In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Mosselzaad Bedrijf Prins & Dingemanse B.V. en de Staatssecretaris van Economische Zaken over de vergunningen voor het vissen van mosselzaad met een mosselzaadinvanginstallatie (MZI). Eiseres, die vóór 1 oktober 2004 investeringen heeft gedaan in MZI's, werd als pionier aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de vraag of eiseres toereikend is gecompenseerd voor de inmenging in haar eigendomsrechten niet kan worden beantwoord op basis van aannames over gemiddelde opbrengsten en kosten. Er dient een inventarisatie te worden gemaakt van het eigendom van eiseres op de peildatum van 1 oktober 2004. De rechtbank oordeelde dat eiseres, net als West 6 B.V., recht heeft op een uitzonderingspositie, maar dat verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres minder schade zou lijden dan West 6 B.V. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij verweerder werd opgedragen binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van eiseres.