2.5.Op de inspecteur rust de bewijslast dat sprake is van een nieuw feit. De inspecteur stelt dat hij beschikt over een nieuw feit omdat belanghebbende de omzet van € 92.114 niet heeft aangegeven in zijn aangifte ib/pvv 2008 en de inspecteur eerst door kennisname van de zakelijke bankrekening(en) op de hoogte is geraakt van die omzet. De inspecteur wijst ter onderbouwing daarvan op de afdruk van de aangifte zoals opgenomen in bijlage 1 van zijn verweerschrift. Dit is volgens de inspecteur de aangifte zoals belanghebbende deze heeft ingediend. In deze aangifte staan, voor zover van belang, de volgende gegevens:
“(…) 9 Winst uit ond.: Belastbare winst
ondernemingsvermogen einde boekjaar
42.517
privé onttrekking in boekjaar
60.102
totaaltelling eindvermogen en kapitaalonttrekkingen
102.619
ondernemingsvermogen begin boekjaar
105.995
totaaltelling eindvermogen en kapitaalonttrekkingen
105.995
totaal vermogensverschil
- 3.376
saldo fiscale winstberekening
- 3.376
669 Opbrengsten
netto omzet
183.287
totaal opbrengsten
183.287
totaal kosten van grond en hulpstoffen uitbesteed werk ed
159.064
totaal afschrijvingen
1.925
totaal overige bedrijfskosten
25.674
683 Saldo fiscale winstberekening
saldo fiscale winstberekening
- 3.376 (…)”
Tussen partijen is niet in geschil dat in de bovenstaande uitdraai van de aangiftegegevens de omzet van € 92.114 niet staat vermeld.
2.5.1De rechtbank acht aannemelijk dat dit de aangifte is die belanghebbende op
22 april 2009 heeft ingediend en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt voorop dat zij geen reden heeft tot twijfel aan de juistheid van de door de inspecteur verstrekte gegevens die afkomstig zijn uit een volledig geautomatiseerd systeem, waarin – naar de inspecteur ter zitting onweersproken heeft gesteld – geen handmatige aanpassingen kunnen worden verricht. Voorts staat vast dat belanghebbende niet meer dan één keer een aangifte heeft ingediend en dat deze aangifte middels het digitale aangifteprogramma van de Belastingdienst op 22 april 2009 is ingediend. Nu tussen partijen tevens vast staat dat zich bij de digitale verzending en ontvangst van die aangifte in het systeem van de inspecteur geen fouten hebben voorgedaan, acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat de aangifte zoals opgenomen in bijlage 1 van het verweerschrift de door belanghebbende ingediende aangifte is.
2.5.2.Belanghebbende bestrijdt echter dat bijlage 1 bij het verweerschrift de door hem op 22 april 2009 ingediende aangifte is en wijst op de door hem overgelegde print. Volgens belanghebbende is deze print de ingediende aangifte en is daarin de omzet van € 92.114 wel degelijk verantwoord. De inspecteur beschikt volgens belanghebbende niet over een nieuw feit omdat hij deze aangifte onjuist heeft verwerkt in de aanslagregeling.
In deze print zijn, voor zover van belang, de volgende gegevens opgenomen:
“(…)
Let op! Deze aangifte is niet helemaal ingevuld. (…)
De aangifte van DHR T J S Voots is ondertekend en succesvol naar de Belastingdienst verzonden op 22-04-2009 om 08:21:30.
Saldo winst- en verliesrekening: fiscaal
- 3.376
totaal opbrengsten: fiscaal
183.287
privé onttrekking in contanten
60.102
Overige privé onttrekkingen
92.5
Totaal privé onttrekkingen
152.602
Overige privé onttrekkingen, bedrag
Omschrijving extra winst
92.5
Saldo fiscale winstberekening
ondernemingsvermogen einde boekjaar
42.517
privé onttrekkingen
152.602
…
195.119
Af: begin vermogen en privéstortingen
105.995
vermogensverschil
89.124
saldo fiscale winstberekening
89.124
(…)”.
2.5.3.De rechtbank acht niet aannemelijk dat deze print de aangifte is die op 22 april 2009 is ingediend en overweegt daartoe als volgt. Allereerst bevat de print de melding
“Let op! Deze aangifte is niet helemaal ingevuld”. Voorts wijkt het saldo fiscale winst dat op basis van de vermogensvergelijking is aangegeven ruim € 92.000 af van het saldo fiscale winst op basis van de verlies- en winstrekening. Volgens belanghebbende komt die afwijking overeen met de jaarrekening waarop deze aangifte is gebaseerd. Naast de omstandigheid dat de aangifte, zoals die volgens belanghebbende zou zijn ingediend, boekhoudkundig niet klopt, acht de rechtbank het voorts niet aannemelijk dat het belanghebbende bij het bespreken van de jaarrekening niet zou zijn opgevallen dat een bedrag aan winst van ruim € 92.000 ontbrak, met name gezien de hoogte van het bedrag en de omstandigheid dat het ontbreken daarvan leidde tot een verlies terwijl in feite sprake was van een heel behoorlijke winst. Gelet op het voorgaande, in samenhang met hetgeen is overwogen in onderdeel 2.5.1, is de rechtbank van oordeel dat aan de afdruk van de aangifte zoals de inspecteur die heeft overgelegd meer bewijskracht toekomt dan aan de print van belanghebbende.
2.5.4.Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, moet de door de inspecteur overgelegde bijlage worden aangemerkt als de door belanghebbende ingediende aangifte. Nu vast staat dat de omzet van € 92.114 daarin niet is verantwoord en de inspecteur eerst na oplegging van de (primitieve) aanslag van dat feit op de hoogte is geraakt, beschikt de inspecteur over het voor navordering vereiste nieuwe feit en is de navorderingsaanslag terecht opgelegd. De eerste geschilvraag moet daarom bevestigend worden beantwoord.
Met betrekking tot de vergrijpboete