Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrekbaarheid van omzetbelasting op de huur van zitplaatsen in een business room van een voetbalstadion. De belanghebbende, een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, huurde deze zitplaatsen voor het bijwonen van voetbalwedstrijden met (potentiële) zakelijke relaties. De inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd, omdat hij van mening was dat de kosten voor de huur van de zitplaatsen niet aftrekbaar waren, aangezien deze zouden vallen onder de uitsluitingen van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting (BUA). De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de huur van de zitplaatsen inderdaad als relatiegeschenken en als gelegenheid tot ontspanning voor het personeel werden aangemerkt, waardoor de aftrek van de omzetbelasting werd uitgesloten. De rechtbank verwierp ook het argument van de belanghebbende dat er gewekt vertrouwen was door eerdere uitlatingen van de inspecteur, omdat deze uitlatingen niet de indruk konden wekken dat de naheffingsaanslag niet zou volgen. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.