In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 november 2015 uitspraak gedaan over een administratieve sanctie van € 137,00 die aan de betrokkene was opgelegd als kentekenhouder. De sanctie was opgelegd omdat het keuringsbewijs van het motorrijtuig, dat 3500 kg of minder woog, zijn geldigheid had verloren. De gedraging vond plaats op 10 januari 2014, zoals vastgesteld door een registercontrole van de RDW. De sanctie was op geautomatiseerde wijze vastgesteld, wat aanleiding gaf tot juridische vragen over de rechtmatigheid van deze procedure.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 juli 2015, waarin werd gesteld dat het systeem van sanctieoplegging in dergelijke gevallen niet verenigbaar is met de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Het hof oordeelde dat er geen ruimte is voor beoordeling van bijzondere omstandigheden wanneer een sanctie op geautomatiseerde wijze wordt opgelegd. Dit leidde tot de conclusie dat de inleidende beschikking niet in stand kon blijven.
De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de bestreden beslissing van de officier van justitie. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van de zekerheidstelling van € 137,- aan de betrokkene terug te betalen. De gemachtigde van de betrokkene had ook recht op vergoeding van proceskosten, die op € 245,- werden vastgesteld. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.