3.1.Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. [naam eiser] en [namen gedaagden sub 3 t/m 5] zijn broers van elkaar. In het verleden hebben zij samengewerkt binnen een onderneming die door hun vader in 1994 is opgericht. In oktober 1996 hebben [naam eiser] en [namen gedaagden sub 3 t/m 5] in privé een perceel industrieterrein gekocht, gelegen aan de [gegevens kadaster] , voor een bedrag van Fl. 650.000,= (hierna: het perceel). [naam eiser] en [namen gedaagden sub 3 t/m 5] hebben het perceel gezamenlijk in eigendom verkregen, ieder voor een gelijk aandeel.
b. In 2007 is de gezamenlijke bedrijfsvoering tussen [naam eiser] en [namen gedaagden sub 3 t/m 5] beëindigd. Over de verdeling en het gebruik van het perceel hebben zij geen afspraken gemaakt. Ook hebben zij lange tijd geen contact gehad met elkaar over het perceel.
c. In mei 2015 heeft [naam eiser] van notaris [naam notaris] een conceptakte van levering van 22 mei 2015 en een conceptvolmacht van 26 mei 2015 ontvangen, omdat [namen gedaagden sub 3 t/m 5] voornemens was om het perceel te verkopen aan [gedaagde sub 2] , althans de daarmee gelieerde vennootschap [gedaagde sub 1] , voor € 1.000.000,=.
d. Bij aangetekende brief van 15 juni 2015 heeft [naam eiser] aan [namen gedaagden sub 3 t/m 5] bericht dat hij geen medewerking verleent aan de verkoop en levering van het perceel aan [gedaagde sub 2] en/of [gedaagde sub 1] en dat hij het perceel zelf toebedeeld wenst te krijgen tegen dezelfde prijs en voorwaarden zoals opgenomen in de conceptakte van levering van 22 mei 2015.
e. Bij aangetekende brief van 23 juni 2015 heeft [namen gedaagden sub 3 t/m 5] aan [naam eiser] bericht dat hij geen medewerking verleent aan toedeling van het perceel aan [naam eiser] .
f. Bij brief van 28 juli 2015 heeft [gedaagde sub 1] aan [naam eiser] bericht dat zij op 24 juli 2015 een koopovereenkomst heeft gesloten met [namen gedaagden sub 3 t/m 5] , waarbij [gedaagde sub 1] het ¾ onverdeelde eigendomsaandeel van [namen gedaagden sub 3 t/m 5] in het perceel heeft gekocht.
g. Bij brief van 4 augustus 2015 heeft [naam eiser] [gedaagde sub 1] gesommeerd om de activiteiten die zij op het perceel uitvoerde te staken. Zij heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.
h. Bij brief van 6 augustus 2015 heeft [gedaagde sub 2] zich beroepen op een huurovereenkomst van 17 april 2015 op grond waarvan zij een deel van het perceel mocht gebruiken.
i. Bij akte van levering van 24 augustus 2015 is het ¾ onverdeelde eigendomsaandeel van [namen gedaagden sub 3 t/m 5] in het perceel geleverd aan [gedaagde sub 1] .
j. Bij brief van 30 september 2015 heeft [naam eiser] [gedaagde sub 1] verzocht om de levering van het ¾ onverdeelde eigendomsaandeel ongedaan te maken. Zij heeft hieraan geen gehoor gegeven.
k. Na een daartoe ingediend verzoekschrift, heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 9 oktober 2015 aan [naam eiser] toestemming verleend om conservatoir beslag te mogen leggen op het ¾ onverdeelde eigendomsaandeel van [gedaagde sub 1] in het perceel.