Op 16 oktober 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak over geluidsoverlast veroorzaakt door een cafetaria. Eiser, woonachtig nabij de cafetaria, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand om handhavend op te treden tegen de geluidsoverlast. Eiser stelde dat het college ten onrechte de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit als toetsingskader hanteerde en dat er sprake was van onzorgvuldige geluidmetingen. Tijdens de zitting op 8 september 2015 heeft eiser zijn bezwaren toegelicht, bijgestaan door zijn echtgenote. Het college werd vertegenwoordigd door twee medewerkers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geluidmetingen niet voldeden aan de vereisten en dat de adviezen van de deskundigen niet onpartijdig waren. De rechtbank oordeelde dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er geen overtreding van de geluidsnormen was vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen daarvan in stand. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser.