In het proces-verbaal van 22 januari 2013 waarbij belanghebbende is verhoord staat onder meer het volgende vermeld:
“Je bent vandaag aangehouden op het woonwagenkamp aan [adres].
V Hoe ben je vandaag naar het woonwagenkamp aan [adres] gegaan?
A Ik ben met de auto daar naartoe gegaan. Dit was de groene Corsa van mijn zoon. Mijn vrouw en zoon waren daar ook bij.
V Hoe laat was je daar?
A Zo rond half acht, acht uur.
V Waarom moest je daar zijn?
A Ik heb een tijdje geleden een jongen geholpen die problemen had ik de stad. Met deze jongen heb ik contact blijven houden en via hem heb ik ook zijn broer leren kennen. Als ik dan op stap ging in [plaats Y] of [plaats X] kwam ik die broer wel eens tegen. Ik kreeg van die man wel eens wat te drinken en ik heb toen aangegeven dat ik dat niet kon teruggeven. Ik heb niet zoveel geld en kan dan ook niet elke keer een rondje terug geven. Die man zei op een gegeven moment dat hij wel iets voor mij had zodat ik wat meer te besteden had. Hij vertelde mij waar ik vandaag moest zijn en zei ook dat ik gerust mijn vrouw en zo mee kon nemen. Hij vertelde mij dat ik naar het kampje in de [wijk] moest komen. Ik ben daar vandaag samen met mijn vrouw en zoon naartoe gegaan. Ik had hun meegenomen omdat ik dacht dat ik iemand moest helpen met een verhuizing. Toen ik daar aankwam zag ik dat er iemand voor de schuur zat. Vervolgens werd tegen mij gezegd dat ik door kon lopen. Ik ben daarna de schuur binnen gegaan. Mijn vrouw en zoon zijn toen ook naar binnen gegaan. Toen ik daar binnen was zag ik dat de deur achter mij op slot gedaan werd van buitenaf. Ik ben gaan zitten en had toen al een slecht gevoel over de situatie. Ik zag toen dat er enkele blauwe vuilniszakken in de ruimte lagen. Ik zag dat iemand die zakken pakte en open maakte. De inhoud gooide hij onder de tafel. Ik keek toen naar mijn vrouw en die schudde al dat ze het er niet mee eens was. Er werd tegen mij gezegd dat er zo iemand zou komen. Terwijl ik aan het wachten was kwam ineens de politie binnen en werd ik aangehouden. Ik heb daar niets gedaan en wilde daar ook niets gaan doen. Ik was van plan om zo weg te gaan. Ik had koffie in mijn handen en was dus niet aan het werk ik zat daar gewoon.
(...)
V Hoe vaak ben je op dat kamp geweest?
A In het verleden wel eens, op dat kamp zitten een paar goede motorsportmensen. Ik heb daar ooit een motor laten maken voor mijn zoon.
V Wie waren dat?
A Dat weet ik niet meet, ik heb er lang geleden eens een adres van gekregen.
V Hoe vaak is je vrouw daar op het kamp geweest?
A Volgens mij niet.
V Hoe vaak is je zoon op dat kamp geweest?
A Ik weet niet of hij er ooit geweest is, het zou [woonplaats] eens kunnen voor een motor maar dat weet ik zo niet meer.
(...)
V Wij leggen jou uit dat wij al enkele maanden met het onderzoek bezig zijn en dat we daar enkele dingen hebben vastgesteld. Daarom denken wij dat jij dat of eigenlijk jij, je vrouw en zoon, niet voor het eerst op het kamp geweest zijn. Wat vind je hiervan?
A Hier heb ik niks over te zeggen en misschien wil ik mijn advocaat wel bij het verhoor.
V In dit onderzoek hebben wij ook telefoons getapt die in gebruik zijn bij enkele mensen die op het kamp wonen. In die gesprekken komt ook jouw telefoonnummer voor. Je telefoonnummer hoort bij een abonnement dat op jouw naam staat. Wat vind je hiervan?
A Ja, daar heb ik niks over te zeggen.
V Bij de afgeluisterde gesprekken zitten ook sms-berichten waarin datums vermeld staan. Wat kun je hierover zeggen?
A Ik ben ook wel eens slordig met mijn spullen, misschien heeft iemand anders de sms berichten wel met mijn telefoon gestuurd.
V Er zijn ook gesprekken waarbij gewoon gesproken wordt.
A Dat zal dan wel, ik heb daar niks op te zeggen.”
In het proces-verbaal van 24 januari 2013 is het volgende verklaard:
“V: Naar aanleiding van je verklaring van dinsdag, heb je een mobiel nummer opgegeven. Van wie is dit mobiele nummer?
A: Dat mobiele nummer is van mij. Het is een abonnement. Het abonnement staat op mijn naam.
V: Wie maken er allemaal gebruik van deze telefoon?
A: Ik ben er slordig in. Ik ben hem ook al eens kwijt geweest. Volgens mij ben ik de enige die hem gebruikt.”