Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
Kamerstukken II 1999/2000, 27 209, nr. 3, p. 6–7 (MvT)).
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, uitgesproken op 4 september 2015 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, stond de vraag centraal of de stakingswinst van belanghebbende over het jaar 2010 terecht was belast. Belanghebbende had zijn onderneming gestaakt en een deel van de stakingswinst, die voortkwam uit de onttrekking van een pand, toegevoegd aan de herinvesteringsreserve. De inspecteur van de Belastingdienst had de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) vastgesteld op een belastbaar inkomen van € 70.005, waarbij de volledige stakingswinst was belast. Belanghebbende betwistte dit en stelde dat de onttrekkingswinst als te conserveren inkomen moest worden behandeld, omdat hij een herinvesteringsvoornemen had.