2.10.2.Het rapport vermeldt over de ondernemingsactiviteiten van [A BV] het volgende:
[A BV] stelt dat de ondernemingsactiviteiten hoofdzakelijk bestaan uit bemiddelingswerkzaamheden in de tuinbouw:
- [A BV] stelt in 1998 op te treden als intermediair tussen leverancier [F VOF] en de Poolse afnemer [G], en als intermediair tussen de leverancier van asperges [E] (hierna: [E]) en de Nederlandse afnemer [H BV] ([adres 4] te [plaats Z]).
- [A BV] stelt dat zij in februari 1999 een doorlopende koop/verkoopovereenkomst heeft gesloten met [I] hierna [I]). Het betreft produkten afkomstig van Nederlandse tuinbouwbedrijven. [A BV] stelt dat deze produkten op basis van deze overeenkomst in eigendom overgaan van [I] naar [A BV]. [A BV] stelt dat zij deze tuinbouwprodukten levert aan Nederlandse afnemers (veilingen, groothandels, commissionairs) alsmede ook aan buitenlandse afnemers. Bovenstaande wordt door [A BV] zowel gesteld voor het jaar 1999 als 2000.
Doorgaans zou door [A BV] een marge van 1% behaald worden op deze transacties.
2.10.3.Het rapport vermeldt voorts, voor zover hier van belang:
”4.1 Opnamen en stortingen
in de jaren 1998 tot en met 2000 worden door [E] en [I] geldbedragen op Raborekeningnummer [rekeningnummer] van [A BV] gestort. Deze stortingen vonden plaats middels overmaking vanaf een buitenlandse bankrekening. Bij deze overmaking stond de naam [E] en [I] vermeld.
[A BV] boekt deze ontvangen bedragen op de grootboekrekening 2005 Kruisposten Polen.
De door [E] en [I] gestorte bedragen in de jaren 1998 tot en met 2000 bedragen:
1998 f 2.654.104 Gestort door [E]. Vanaf 17 juli 1998
1999 f 6.689.467 Gestort door [I], met uitzondering van de periode tot en met
8 maart 1999. Namelijk tot en met die datum zijn de bedragen gestort door [E].
2000 f 7.871.878 Gestort door [I]
Enkele stortingen op de bankrekening van [A BV] waren niet afkomstig van de buitenlandse bankrekening van [E] en/of [I], maar werden dan contant gestort. Op basis van afschriften van bankstortingen, zouden deze contante stortingen van [E] en/of [I] afkomstig zijn. Deze bankstortingen werden verricht door [belanghebbende].
In het grootboek van [A BV] werd als omschrijving van de desbetreffende storting, het weeknummer vermeld.
De betreffende stortingen werden binnen een aantal dagen, weer volledig contant bij de Rabobank opgenomen. In het grootboek werd dan als omschrijving het weeknummer vermeld.
De opgenomen bedragen zijn gelijk aan de gestorte bedragen.
In het gesprek van 6 november 2002 heeft [belanghebbende] medegedeeld dat hij de enige
gemachtigde is om gelden op te nemen van de bankrekeningen van [A BV].
Daar het voor ons niet duidelijk was waar de betreffende bedragen (opnamen en stortingen) voor zijn bedoeld, op grond van waarvan deze zijn gestort, alsmede aan wie deze bedragen ten goede zijn gekomen, nadat deze zijn opgenomen door [belanghebbende], hebben wij belastingplichtige verzocht de onderliggende administratie (digitaal/ papier), aan ons ter beschikking te stellen. Zowel de herkomst op grond waarvan deze bedragen worden gestort en de bestemming van de gelden, waarvoor deze opnamen zijn bedoeld en aan welke personen deze bedragen zijn uitbetaald, met daarbij de identiteitsgegevens en
NAW-gegevens, zijn onderwerp van de vraagstelling geweest aan belastingplichtige.
In hoofdstuk 3 van dit rapport staat o.a. vermeld welke aktie de Belastingdienst heeft ondernomen teneinde de hiervoor bedoelde onderliggende administratie te verkrijgen. In onze brief van 25 november 2002 aan [A BV], is [A BV] nogmaals gewezen op de verplichtingen van artikel 47 AWR. Tevens is hierbij [A BV] door ons peremptoir gesteld als zij niet binnen veertien dagen na dagtekening van de brief, de gevraagde informatie ter beschikking heeft gesteld.
In verband met het niet voldoen aan de verplichtingen van artikel 47 AWR wordt de bewijslast omgekeerd.
Mening [A BV]
De mening van [A BV] en haar gemachtigde in deze is kort uiteengezet, de volgende:
“De stortingen en opnamen over de jaren 1996 tot en met 2000 zijn bedoeld voor de uitbetaling van werknemers van [E]. Deze Poolse werknemers ontvangen loonzakjes. Het rondbrengen daarvan wordt verzorgd door [A BV]. [E] heeft aan [A BV] daartoe programmatuur ter beschikking gesteld aan de hand waarvan deze betalingen praktisch uitgevoerd kunnen worden. [A BV] is van mening dat deze programmatuur niet aan haar toebehoort en derhalve niet tot de administratie van [A BV] behoort.
Bovendien is vastlegging daarvan niet van belang voor de Nederlandse belastingheffing van [A BV].
Omzet stortingen:
Het is opmerkelijk dat [I] in de jaren 1999 en 2000 stortingen verricht op de bankrekening van [A BV], die volgens [A BV] zijn bedoeld voor de uitbetaling van Poolse werknemers van [E].
Behoudens de bankafschriften van de Raborekening alsmede de omschrijving in het grootboek, zijn aan ons geen bescheiden overlegd, waaruit blijkt dat de stortingen door [E] en [I] voor [A BV] bedoeld zijn om daar de lonen van de Poolse werknemers van [E] mee te betalen.
De stortingen worden door ons dan ook aangemerkt als omzet voor [A BV] in de jaren 1998 tot en met 2000.
Contante opnamen.
Als onderbouwing heeft [A BV] alleen de bankafschriften van de Raborekening alsmede de omschrijving in het grootboek aan ons verstrekt. Hetgeen niet als onderbouwing is te beschouwen.
Er is geen enkele informatie, administratie alsmede een loon-personeelsadministratie beschikbaar gesteld, waaruit kan worden vastgesteld dat de opgenomen bedragen zijn betaald aan Poolse werknemers van [E].
Door [A BV] is gesteld dat “dat [A BV] betalingen heeft gedaan aan natuurlijke personen, die niet zijn opgenomen in de loonadministratie van [A BV]”.
De Poolse arbeiders hebben werkzaamheden (arbeid) verricht op locaties van tuinders. Deze tuinders zijn bij [A BV] bekend.
Wij hebben niet de NAW-gegevens van de personen kunnen vaststellen, waarvoor de opnamen bedoeld zijn.
Wij hebben niet de identiteit van die personen kunnen vaststellen alsmede niet kunnen vaststellen dat die gegevens zijn opgenomen in een loonadministratie.
Eveneens is niet bekend op grond van welke prestatie (arbeid); de betreffende opnames zijn uitbetaald.
Er wordt ook niet voldaan aan de administratieverplichting van artikel 52 AWR:
- omdat niet binnen redelijke termijn vast te stellen is dat de betalingen zijn verricht aan de werknemers van [E], zoals [A BV] stelt.
- Alsmede verleent [A BV] niet de benodigde medewerking met inbegrip van het verschaffen van het benodigde inzicht in de opzet en de werking van de administratie.
Er kan ook geen verband gelegd worden tussen het aantal gedeclareerde reizen, door [belanghebbende], met de vermelding payround (zou bedoeld zijn als uitbetaling aan de Poolse werknemers) en het aantal keren dat er opnamen bij de bank hebben plaatsgevonden.
Ook de data van de gemaakte reizen en van de opnamen bij de bank, komen niet altijd overeen.
Uitdeling:
De contante opnamen over de jaren 1998 tot en met 2000, worden aangemerkt als een onttrekking voor [A BV]. [A BV] heeft de zakelijkheid van de contante opnamen voor [A BV] niet aangetoond. [A BV] is verarmd door de opnamens door [belanghebbende].
De contante opnamen over de jaren 1998 tot en met 2000, worden aangemerkt als een uitdeling aan [belanghebbende]. Omdat [belanghebbende] gemachtigd was tot het doen van deze contante opnamens. De opgenomen bedragen worden dan ook aan hem toegerekend.
[belanghebbende] is directeur/grootaandeelhouder en heeft de opnamen ook als aandeelhouder verkregen en bewust aanvaard.
Zowel [A BV] als [belanghebbende] zijn zich bewust dat [belanghebbende] bevoordeeld is. Namelijk hij ontvangt geld, waar geen enkele zakelijke transactie tegenover staat.
Correctie vennootschapsbelasting 1998 = f 2.654.104
Correctie vennootschapsbelasting 1999 = f 6.689.467
Correctie vennootschapsbelasting 2000 = f 7.871.878