ECLI:NL:RBZWB:2015:5301
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening VAR-WUO in zorg in natura
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, werkzaam in de thuiszorg, had verzocht om schorsing van een eerder afgegeven VAR-Loon en om het verkrijgen van een VAR-WUO voor haar werkzaamheden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang aanwezig was, maar dat verzoekster niet voldoende zelfstandigheid had aangetoond ten opzichte van haar opdrachtgevers. De voorzieningenrechter stelde vast dat verzoekster afhankelijk was van de zorgaanbieders voor het verkrijgen van cliënten en dat zij niet zelf cliënten werft. Dit leidde tot de conclusie dat de inspecteur terecht een VAR-Loon had afgegeven en dat er geen recht bestond op een VAR-WUO. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter merkte op dat de beoordeling van de zelfstandigheid van verzoekster niet alleen afhangt van de formele afspraken, maar ook van de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden. De uitspraak benadrukt het belang van zelfstandigheid in de zorgsector en de voorwaarden waaronder een VAR-WUO kan worden afgegeven.