In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2015 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een bestuurder voor een omzetbelastingschuld van de vennootschap X BV. De vennootschap had vergoedingen ontvangen van Spaanse voetbalclubs voor licentierechten van spelers, maar had hierover geen omzetbelasting voldaan. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag op aan de vennootschap, waarop de ontvanger de bestuurder aansprakelijk stelde voor de onbetaalde belastingschuld.
De rechtbank oordeelde dat de diensten van X BV in Spanje waren verricht, waardoor er in Nederland geen omzetbelasting verschuldigd was. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan de vennootschap was opgelegd, en dat de bestuurder daarom niet aansprakelijk kon worden gesteld. De uitspraak op bezwaar van de ontvanger werd vernietigd, evenals de beschikking tot aansprakelijkstelling.
De rechtbank benadrukte dat de vennootschap alleen vergoedingen had ontvangen van de Spaanse clubs en dat er geen sprake was van een dienst aan C Ltd waarvoor omzetbelasting verschuldigd zou zijn. De ontvanger had niet kunnen aantonen dat de vennootschap een voor de omzetbelasting relevante dienst aan C Ltd had verricht. De rechtbank verklaarde het beroep van de bestuurder gegrond en gelastte de terugbetaling van het griffierecht.