6.4prijsstelling
kortingspercentage 1.250
Totaal prijs en kwaliteit 2.500
In de Offerteaanvraag is onder ‘6.1. Logistiek en beschikbaarheid’ bij wens 1 en wens 3 vermeld:
Wens 1.
Opdrachtgever wenst op een gebruikersvriendelijke wijze leermiddelen te bestellen. Als gebruikersvriendelijk wordt beschouwd, dat opdrachtgever vrij is in de keuze van bestellen, dat inschrijver binnen 48 uur na bestelling, de bestelling bevestigt en het tijdstip van levering meedeelt.
Inschrijver dient haar bestelwijze toe te lichten
Toelichting als bijlage achter deze paragraaf bijvoegen.
Score wens 1. max. 50 punten
Voor de wijze van beoordeling wordt verwezen naar hoofdstuk 4.2. betreffende
het onderdeel relatieve beoordeling.
Wens 3.
Uitgangspunt van het gebruik van leermiddelen is eenjarig gebruik. Opdrachtgever garandeert dat door opdrachtnemer geleverde leermiddelen slechts 1 jaar worden gebruikt. Opdrachtgever wenst echter in het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen zoveel mogelijk te voorkomen dat folio lesmateriaal vernietigd moet worden dan wel afgevoerd wordt. Opdrachtgever wenst dan ook een opdrachtgever die dit zoveel mogelijk kan voorkomen, waarbij echter voor
opdrachtgever ook geen extra werkbelasting ontstaat.
Toelichting als bijlage achter deze paragraaf bijvoegen.
Score wens 3. Max. 50 punten
Voor de wijze van beoordeling wordt verwezen naar hoofdstuk 4.2. betreffende
het onderdeel relatieve beoordeling.
Van Dijk heeft over deze gunningscriteria de navolgende vragen gesteld:
39. De punten die u noemt en die als gebruikersvriendelijk worden beschouwd: “dat opdrachtgever vrij is in de keuze van bestellen, inschrijver binnen 48 uur na bestelling, de bestelling bevestigt en het tijdstip van levering meedeelt” zijn gebruikelijke zaken die elke inschrijver zal aanbieden omdat u ze hier noemt. Kunt u andere zaken noemen die in uw boekenfonds van belang zijn waar inschrijvers zich op kunnen onderscheiden?
40. Welke mogelijkheden ziet u voor de leermiddelen die slechts 1 jaar gebruikt mogen worden en die niet afgevoerd of vernietigd mogen worden?
In de Offerteaanvraag is bij ‘6.2 Kwaliteit van leermiddelen’ bij Wens 1 en Wens 2 het volgende vermeld:
Wens 1
Opdrachtgever hecht grote waarde aan de kwaliteit van leermiddelen die inschrijver aanbiedt, waarbij opdrachtgever de mogelijkheid heeft invloed uit te oefenen op de totstandkoming van de leermiddelen die inschrijver aan opdrachtgever aanbiedt. Inschrijver dient toe te lichten in welke mate hierin wordt voorzien.
Toelichting als bijlage achter deze paragraaf bijvoegen.
Score wens 1 max. 200 punten
Voor de wijze van beoordeling wordt verwezen naar hoofdstuk 4.2. betreffende
het onderdeel relatieve beoordeling.
Wens 2
Vaksecties van opdrachtgever wensen ondersteuning bij de ontwikkeling van gepersonaliseerd leren, waarbij het met name gaat om het aanpassen van leermiddelen aan de individuele behoefte van de leerling. Inschrijver dient toe te lichten op welke wijze deze ondersteuning aan de docenten van opdrachtgever wordt geboden.
Toelichting als bijlage achter deze paragraaf bijvoegen.
Score wens 2 max. 200 punten
Voor de wijze van beoordeling wordt verwezen naar hoofdstuk 4.2. betreffende
het onderdeel relatieve beoordeling.
Van Dijk heeft over de beoordeling van Wens 1 en Wens 2 de navolgende vragen gesteld:
41. Wat verstaat u onder kwaliteit? Kunt u objectieve parameters geven?
42. Kunt u toelichten wat u verstaat onder het uitoefenen van invloed? Heeft dit met de technische aard te maken, de inhoud van het lesmateriaal of iets anders? Kunt u ook hier objectieve parameters geven?
43. In hoeverre verwacht u dat de leermiddelen worden aangepast qua inhoud, vorm, werking en respons? Kunt u objectieve criteria en relevante aspecten aangegeven die u belangrijk vindt? Nu is het gokken wat u waardeert en wat niet.
44. Kunt u toelichten waar u de prioriteiten stelt? Nu moeten wij raden wat u zal waarderen, omdat er geen objectieve en transparante maatstaf is.
70. In zijn algemeenheid maken wij bezwaar tegen de gunningscriteria. U beoordeelt de wijze van beantwoorden, maar dat doet u met een willekeurige, subjectieve norm. Er is namelijk op geen enkele manier aangegeven wanneer een antwoord als uitstekend, goed, matig, etc. wordt beoordeeld. Sterker nog, dat het rapportcijfer 10 in de praktijk “uitstekend” betekent en het rapportcijfer “8” staat voor goed, is in de praktijk algemeen bekend. Waar het om gaat is dat er een objectieve, transparante norm is op basis waarvan kan worden vastgesteld dat het toegekende rapportcijfer past bij de geleverde prestatie. Dat is wat hier geheel ontbreekt. Dat is in strijd met de Aanbestedingswet en wij maken daartegen bezwaar. Wij verzoeken u onze bezwaren weg te nemen en de procedure te herstellen.
4.8.2.Van Dijk stelt dat de scholen nalaten een objectieve en transparante norm in de offerteaanvragen op te nemen aan de hand waarvan de aanbiedingen worden beoordeeld. De puntentoekenning is volstrekt willekeurig en in strijd met het transparantiebeginsel. Met het uitdelen van rapportcijfers op zich is niets mis, maar in de achterliggende vraagstelling ontbreekt een norm die de inschrijver richting geeft en een objectieve en transparante toekenning van de rapportcijfers mogelijk maakt. Ondanks dat Van Dijk en ook andere inschrijvers, de scholen hebben verzocht inzichtelijk te maken op welke wijze punten aan de ontvangen inschrijvingen worden toegekend en de scholen verplicht zijn de voorwaarden en modaliteiten van de Aanbestedingsprocedures in de aanbestedingsstukken te vermelden, blijft de gunningssystematiek in nevelen gehuld.
4.8.3.Volgens de scholen worden de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem beoordeeld. De gunningsbeslissing wordt zodanig inzichtelijk gemotiveerd, dat het voor de afgewezen inschrijver mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen. Het is voor de inschrijver duidelijk wat verwacht wordt.
4.8.4.De voorzieningenrechter stelt het volgende voorop. Het beginsel van gelijke behandeling omvat een verplichting tot transparantie, opdat de naleving ervan kan worden gecontroleerd. Dit betekent meer in het bijzonder dat de gunningscriteria in het bestek of in de aankondiging van de opdracht zodanig moeten zijn geformuleerd, dat alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers in staat zijn deze criteria op dezelfde wijze te interpreteren. Deze verplichting tot transparantie impliceert tevens dat de aanbestedende dienst de gunningscriteria gedurende de gehele procedure op dezelfde wijze moet uitleggen. Ten slotte moeten de gunningscriteria bij de beoordeling van de aanbiedingen op objectieve en uniforme wijze worden toegepast op alle inschrijvers (aldus het arrest HvJ EU 18 oktober 2001, C-19/00, ro. 41-44; ‘SIAC’).
In dit stadium is van belang dat (i) het voor een kandidaat-inschrijver voldoende duidelijk is wat van hem wordt verwacht, en (ii) de inschrijvingen aan de hand van en overeenkomstig een zo objectief mogelijk systeem kunnen worden beoordeeld. Hierbij is van belang dat van een inschrijver mag worden verwacht dat hij in eigen bewoordingen aangeeft op welke wijze hij de verlangde 'kwaliteit' gaat leveren. Daarmee wordt hij in de gelegenheid gesteld zich te onderscheiden van de andere inschrijvers en aldus zijn 'meerwaarde' aan te tonen. Mede gelet hierop mag van de aanbestedende dienst dan ook niet worden verwacht dat deze aangeeft wat nodig is om een maximale score voor wat betreft het criterium 'kwaliteit' te behalen. Alsdan zou iedere innovatie, creativiteit of ieder zelfstandig denkproces bij de inschrijvers worden geëcarteerd (vgl. het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 6 maart 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:2761). 4.8.5.Van Dijk heeft geen bezwaar tegen het systeem van beoordelen met rapportcijfers als zodanig, maar stelt aan de orde dat de norm waarop wordt getoetst niet duidelijk is. Het gaat dus om de vraag of het voor kandidaat-inschrijvers als Van Dijk voldoende duidelijk is wat van hen wordt verwacht.
Wat betreft het onderdeel ‘6.1 Logistiek en beschikbaarheid’ is de voorzieningenrechter van oordeel dat hieraan is voldaan. Bij Wens 1 is omschreven wat onder gebruikersvriendelijk wordt verstaan en dat is voldoende. Ook Wens 3 is voldoende duidelijk omschreven.
Wat betreft onderdeel ‘6.2 Kwaliteit van leermiddelen’ is niet voldoende duidelijk wat de scholen in Wens 1 onder ‘kwaliteit van leermiddelen’ verstaan. Omdat sprake is van zowel boeken als digitale leermiddelen en voor iedere soort mogelijk andere kwaliteitscriteria gelden, is nu niet voldoende duidelijk wat van kandidaat-inschrijvers wordt verwacht. Mede in verband hiermee is niet voldoende duidelijk wat met ‘invloed uit te oefenen op de totstandkoming van de leermiddelen’ is bedoeld.
Wens 2 is evenmin voldoende duidelijk geformuleerd. Ook hierin wordt geen onderscheid aangebracht tussen boeken en digitale leermiddelen. De aspecten die de scholen van belang vinden bij het aanpassen van leermiddelen aan de individuele behoefte van leerlingen ontbreken.
4.8.6.Samengevat voldoen Wens 1 en Wens 2 van onderdeel ‘6.2 Kwaliteit van leermiddelen’ niet aan de eis dat voor een kandidaat-inschrijver voldoende duidelijk moet zijn wat van hem wordt verwacht. In zoverre is niet voldaan het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel. Dit betekent dat deze (sub)gunningscriteria in de huidige vorm onrechtmatig zijn.