Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Het incident tot tussenkomst, subsidiair voeging
2.De feiten
5.De Inschrijving
2.Motivatie beoordelingsresultaat
Het kwalitatieve deel van de Inschrijving bestaat uit vier onderdelen:
Een heldere integrale visie is niet aangetroffen. De onderdelen van de parkeergarage komen over als zijnde een optelsom van separate oplossingen;
De wens van linksom draaiend verkeer is niet geheel ingelost. Er is deels rechtsom draaiend verkeer;
Er zijn veel conflictpunten tussen verkeersstromen, zowel tussen autoverkeer onderling als tussen autoverkeer met voetgangers;
Niet alle parkeerplekken zijn bereikbaar met looppaden, inefficiëntie;
De functionaliteit is beperkt, hij veroorzaakt zoekverkeer en een langere route naar een parkeerplek;
De entree voor voetgangers en de beheerderruimte staan los van elkaar, en er is geen voetgangersroutering aanwezig;
Op de lagere verdieping is geen voetgangersontsluiting;
De wortelstructuur tussen de verschillende verdiepingen wordt nauwelijks ervaren door gebruikers. De uitwerking hierin is cruciaal;
Het afwerkingsniveau van de vloer en plafond (beton) is laag;
Het noodtrappenhuis beperkt de parkeervakken;
Aandacht voor interactie tussen sprinkler en ventilatiesysteem blijft noodzakelijk;
Onaantrekkelijke vluchtroutes, lange afstanden.
Waarborgen bereikbaarheid en toegankelijkheid:
Voorkomen van schades en verstoringen.
Er zijn twee fysieke bouwfasen voorzien;
De busrouting wordt als krap beschouwd;
De fietsroute is van onvoldoende kwaliteit;
De aanzet voor de bouwlogistiek is niet uitgewerkt;
Beperkte mogelijkheden inpassing jaarlijkse festiviteiten op 3 oktober;
Geen rekening gehouden met andere bouwprojecten;
Te veel verstoring bij kruispunt nabij InCasa door in- en uitritten;
Geen communicatiemedewerker beschikbaar voor het project;
Onveilig op- en afrijden van diverse parkeerplaatsen langs de Molenwerf;
Nabij Beestenmarkt onveilige situatie voor fietsers.
Vertrouwen in haalbaarheid (volledig) drukken damwanden is op basis van ervaring kritisch;
Het risico voor de omgeving blijft, totdat het tegendeel in het werk blijkt;
Effecten van terugvaloptie op omgeving (fluïderen) zijn aanwezig maar niet onderkend;
De festiviteiten rond 3 oktober kunnen mogelijk slechts eenmaal plaatsvinden (2016);
Voor wat betreft het Meerjarig Onderhoud is slechts een globaal plan verstrekt .
Er wordt geen toelichting gegeven op succes- en faalfactoren voor samenwerking en ontzorging;
Gezamenlijke optimalisatie-pot is feitelijk een sigaar uit eigen doos;
Voorbeelden worden gegeven, maar geen specifieke aanpak voor Leiden;
De tekst is op een aantal plaatsen generiek en onvoldoende project- en locatiespecifiek;
In de organisatiestructuur is geen omgevingsmanager voorzien.
3.4 Uitwerkingsniveau van de Vraagspecificatie
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
"Conform NEN 2443 heeft linksomdraaiend eenrichtingsverkeer de voorkeur". BAM erkent op zichzelf dat in haar inschrijving die wens niet geheel wordt vervuld, nu - volgens haar - in circa 10% van de gevallen sprake is van rechtsomdraaiend verkeer. In die zin is de opmerking in de gunningsbrief dan ook correct. Naar de mening van BAM heeft de Gemeente bij de beoordeling van de inschrijving van de Combinatie echter ten onrechte geen rekening gehouden met de omstandigheid dat in het aanbod van de Combinatie nagenoeg alle bochten rechtsdraaiend zijn. Dat is - zo stelt zij - namelijk inherent aan een cilindervormige parkeergarage, zoals aangeboden door de Combinatie. De Gemeente en de Combinatie hebben dat niet weersproken. De stellingen van de Gemeente komen inconsistent voor. Enerzijds lijkt zij namelijk te stellen dat rechtsdraaiende bochten ("wokkels"), als interne hellingbaan in een cilindervormige parkeergarage, niet worden aangemerkt als een rechtsomdraaiende bocht, terwijl zij anderzijds aanvoert dat die "wokkels" in een cilindervormige parkeergarage wel degelijk als een negatief aspect zijn aangemerkt, zij het in mindere mate dan in een rechthoekige parkeergarage omdat rechtsomdraaiende bochten in een cilindervormige parkeergarage minder gevaarlijk zijn. Bij die stand van zaken kan in het bestek van dit kort geding niet goed worden beoordeeld of de (motivering van de) gunningsbeslissing op dat punt correct is.
"Het is bij voorkeur niet toegestaan om binnen de garage elkaar kruisende verkeersstromen te hebben. Met uitzondering van: 1: haakse aansluiting van twee parkeerwegen en 2: S-bochten ter plaatse van hellingbanen en slagbomen. Op zichzelf betwist BAM niet dat in haar inschrijving verschillende conflictpunten tussen autoverkeer met voetgangers voorkomen. In dat opzicht is de gunningsbeslissing dus juist. Volgens BAM is haar inschrijving - anders dan de brief van de Gemeente van 8 januari 2014 vermeldt - wel geheel in overeenstemming met voormelde wens voor zover het om kruisende verkeersstromen tussen auto's onderling gaat. Deze ontmoeten elkaar slechts ter hoogte van haakse aansluitingen, zo stelt zij. De Gemeente heeft dat gemotiveerd bestreden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit de door beide partijen in het geding gebrachte pagina's 11 en 12 van het Aanbiedingsontwerp van BAM dat er wel degelijk (ook) verscheidene kruisende verkeerstromen tussen auto's - anders dan haakse aansluitingen tussen twee parkeerwegen - voorkomen in de inschrijving van BAM. In dat verband wordt - onder andere - gewezen op (i) de eerste bocht na binnenkomst van de parkeergarage, (ii) het invoegende verkeer bij het verlaten van de garage op parkeerlaag -1 tussen auto's afkomstig van parkeerlaag -1 en parkeerlaag -2 en (iii) het invoegende verkeer op de parkeerlagen -2 en -3 van de 'stijgende' en 'dalende' auto's. Gelet hierop kan de juistheid van voormelde stelling van BAM niet worden aangenomen. Bovendien heeft de Combinatie gemotiveerd aangegeven dat een cilindervormige parkeergarage kruisende verkeersbewegingen voorkomt en dat het aantal kruisende verkeersbewegingen waarvan BAM uitgaat ten aanzien van de inschrijving van de Combinatie niet klopt.
"Langs parkeerwegen waar veel voetgangers worden verwacht, is het te overwegen om aan één zijde van de parkeerweg een gedeelte van de weg te markeren als voetgangersvoorziening (de benodigde wegbreedte neemt hierdoor dus niet toe). Deze voetgangersvoorziening behoort een minimale breedte te hebben van 0.90 m, zich te bevinden op hetzelfde niveau als de parkeerwegen en overrijdbaar te zijn. Dit geldt ook voor het hellende vak."Anders dan BAM stelt, is die norm niet dwingend en volgt daaruit geenszins dat looproutes in - drukke - parkeergarages aan één zijde van de parkeerweg moeten zijn gelegen. In die situatie stond het de Gemeente vrij om een inschrijving met tweezijdige looproutes hoger te waarderen dan een inschrijving met een eenzijdige looproute. Te meer indien dat een meerwaarde meebrengt. De stelling van BAM dat tweezijdige looproutes de rijweg versmallen waardoor de verkeersveiligheid afneemt, kan in dit geschil reeds niet worden gevolgd, nu de Combinatie onbetwist heeft gesteld dat de parkeerweg in haar inschrijving (circa) één meter breder is uitgevoerd dan voorgeschreven in voormelde NEN-norm.
"Het verkeer in de garage is vroeg verdeeld om doorstroming te bevorderen. Daarnaast is een dynamisch verwijssysteem aanwezig om het zoekverkeer kort en doelmatig te houden. Zo wordt de automobilist vanaf de toegangscontrole direct verwezen naar de beschikbare parkeerplaatsen. Specifieke doelgroepen worden tevens door middel van bewegwijzering naar hun bestemming geleid. Vanuit de parkeervloer zijn de overige bestemmingen herkenbaar, zodat automobilist duidelijke oriëntatie heeft van waar hij moet parkeren."Op grond daarvan kan niet worden aangenomen dat de systemen, waarvan BAM uitgaat, ook daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd. Dat volgt ook niet uit het door BAM op de zitting overgelegde stuk "Bijlage 1 Parkeermanagementsysteem", dat informatief door de Gemeente aan de gegadigden is verstrekt. Dat stuk vermeldt:
"18. Er moeten etagetellers worden toegepast die kunnen bijhouden hoeveel auto's op een bepaalde parkeerlaag zijn geparkeerd. 19. Onderdeel van het PMS is een intern verwijssysteem dat aangeeft hoeveel parkeerplaatsen per etage vrij zijn en boven de parkeerplaatsen met rood/groen licht aangeeft of een parkeerplaats bezet of vrij is."Het voorgaande geldt te minder nu de Gemeente onbetwist heeft gesteld dat met betrekking tot het aan te schaffen systeem nog een aanbestedingsprocedure loopt. Een en ander betekent dat het Aanbiedingsontwerp van BAM op het onderhavige punt tekortschiet. Bovendien heeft de Gemeente gemotiveerd gesteld dat het door BAM aangeboden ontwerp de automobilist diverse keuzes biedt om zijn route te vervolgen, hetgeen zoekverkeer op een parkeerlaag veroorzaakt. Deze stelling vindt bevestiging in de hiervoor reeds aan de orde gestelde pagina's 11 en 12 van het Aanbiedingsontwerp van BAM. Voorts moet worden aangenomen dat een cilindervormige parkeergarage slechts één rijrichting kent, zodat de automobilist altijd rechtstreeks naar de eerst beschikbare parkeerplaats rijdt. Daarmee is de noodzaak van een vroege verdeling van het verkeer in zo'n garage niet aanwezig en is van zoekverkeer geen sprake.
"De hoofdruimte dient te voorzien in: - een schuifloket (…) - een balie te worden aangebracht op een positie waarvan men zittend achter de balie zicht heeft op de garage, de ingang/uitgang en de serviceruimte (als onderdeel van de hoofdvoetgangersentree)."In het Beeldkwaliteitsplan is dienaangaande opgenomen:
"Vlakbij de ingang bevindt zich de beheerderruimte. Deze ruimte is makkelijk te benaderen vanuit de parkeervloer omdat het transparant is uitgevoerd. Tevens is deze ruimte het herkenningspunt voor de automobilist bij het binnenrijden om een sociaal veilig gevoel voor de bezoekers te waarborgen. De beheerder heeft direct zicht op de parkeervloer. In de garage is de beheerder het aanspreekpunt voor bezoekers om informatie te verstrekken en overige service te verlenen."Noch in het één, noch in het ander valt te lezen de eis dat de entree voor de voetgangers en de beheerderruimte los van elkaar moeten staan. Een dergelijke voorwaarde valt evenmin af te leiden uit de foto's op pagina 14 van het Beeldkwaliteitsplan. Blijkens het onderschrift daarbij zijn die foto's enkel opgenomen met het oog op de zichtbaarheid van de beheerderruimte en het overzicht vanuit die ruimte op de in- en uitrit van de parkeergarage. Voorts is van belang dat - als erkend - vaststaat dat vanuit de voetgangersroutering een zebrapad naar de beheerderruimte ontbreekt. Tegen die achtergrond gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de Gemeente met de opmerking in de gunningsbrief
"De entree voor voetgangers en de beheerderruimte staan los van elkaar, en er is geen voetgangersroutering aanwezig"bedoelt dat ten behoeve van de voetganger geen doorlopende, veilige voetgangersverbinding met de beheerderruimte aanwezig is. Blijkens pagina 11 van het Aanbiedingsontwerp van BAM is dat een terechte constatering.
"De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de minimumeisen in de Vraagspecificatie tegemoetkomt aan de gewenste kwaliteit (gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde) van het parkeerproduct (…) zoals o.a. de mate waarin: (…) de belevingswaarde van de grond(water)kerende constructie wordt verhoogd, bijvoorbeeld door middel van wandafwerking en/of verlichting.Daar komt bij dat de Gemeente heeft gesteld dat zij vanwege de donkere kleur van beton en de inherente visuele oneffenheden geen meerwaarde ziet qua beleving in de afwerking van de vloeren, wanden, plafonds en kolommen door BAM, alsmede dat andere inschrijvers met hun Aanbiedingsontwerp hebben aangetoond dat een kwalitatief hoogwaardiger belevingswaarde kan worden bereikt, onder andere door middel van een gekleurde afwerking van vloeren, wanden, plafonds en kolommen en dat de uitstraling van een grijze betonnen vloer veelal niet als positief wordt ervaren. Gelet hierop, alsmede op hetgeen hiervoor onder 4.2 is overwogen, past het de voorzieningenrechter niet te treden in het oordeel van de Gemeente dat het afwerkingsniveau van de vloer en het plafond laag is.
"Vluchtwegen dienen dusdanig te worden vormgegeven dat hun functie duidelijk is bij calamiteiten en in het dagelijks gebruik"en
"Noodtrappenhuizen en eventuele andere vluchtwegen dienen goed herkenbaar zijn, maar mogen niet transparant zijn". Het door de Gemeente aangegeven aspect dat de vluchtroutes lang zijn, heeft BAM niet weersproken. Verder is van belang dat de Gemeente gemotiveerd heeft gesteld dat de bereikbaarheid vanaf met name de uiterste punten van de vluchtroutes vrij slecht is, in het bijzonder omdat het risico bestaat dat vluchtende voetgangers vanaf de zuidelijke rijbaan door de parkeervakken heen hun weg moeten zoeken naar het noodtrappenhuis, alsmede dat de kolommen tussen de parkeervakken het zicht op het noodtrappenhuis ontnemen. BAM heeft dit niet voldoende gemotiveerd weerlegd. Bovendien vindt de juistheid van voormelde stellingen van de Gemeente steun in het in het geding gebrachte deel van het Aanbiedingsontwerp van BAM (pagina's 13 en 15). Een en ander heeft de Gemeente negatief mogen meewegen bij de beoordeling van de inschrijving van BAM.
"Een watermistsysteem heeft als grote voordeel dat er sprake is van een kleine druppel en deze kleine druppel laat zich vrijwel niet vangen door een luchtsnelheid."Volgens de Gemeente blijkt echter uit de beoordeling door een externe brandveiligheidsexpert dat een kleine, lichte druppel (nevel) meer invloed ondervindt van luchtbeweging dan een grote, zware druppel. Die expert acht het geconstateerde probleem op zichzelf oplosbaar, maar vindt dat blijvende aandacht dienaangaande noodzakelijk is. Op grond van het voorgaande is de opmerking van de Gemeente in de gunningsbeslissing dat aandacht voor interactie tussen de systemen noodzakelijk blijft terecht.
"De mate waarin de bereikbaarheid en toegankelijk wordt gewaarborgd, zoals o.a. de mate waarin (…) alle verkeersstromen en rijrichtingen op de Lammermarkt (…) in stand worden gehouden, bij voorkeur met zoveel mogelijk gelijkblijvend wegprofiel (inclusief gescheiden structuur voor gemotoriseerd verkeer en langzaamverkeer". Als erkend staat vast dat BAM de busrouting enigszins heeft aangepast en krapper heeft gemaakt. De route in haar plan is ook smaller dan in de huidige situatie doordat een fietsroute erbij komt. Gelet hierop valt niet in te zien waarom de Gemeente de door BAM aangeboden busrouting niet als krap zou kunnen (mogen) beschouwen. In ieder geval kan niet worden aangenomen dat het plan van BAM op dat punt meerwaarde heeft. Dat de busroutes van BAM voldoen aan de zogenaamde 'CROW-normen' doet daaraan niet af.
"De mate waarin: • het PvA(voorzieningenrechter: 'Plan van Aanpak'
) passend is binnen de doelstellingen en randvoorwaarden (kaders) van de Aanbesteder; • de Inschrijver visie toont op de Opdracht en deze vertaald naar de uitvoering daarvan; (…) • het PvA SMART(voorzieningenrechter: 'Specifiek, Meetbaar, Ambitieus, Realistisch en Tijdsgebonden)
is omschreven". BAM stelt dat zij in haar inschrijving is ingegaan op verkeersstromen, verkeersomleggingen, bereikbaarheid, parkeerplaatsen en reductie overlast door bouwverkeer. Daartegenover heeft de Gemeente aangevoerd dat BAM de bouwlogistiek weliswaar heeft uitgewerkt, maar onvoldoende. In het bijzonder wijst zij er op dat BAM heeft aangegeven dat de afvoer van grond over water plaatsvindt en het bouwterrein van een tussenopslag (een depot voor bouwmaterialen) wordt voorzien, maar dat zij dat niet concreet en SMART heeft uitgewerkt, zodat daaraan onvoldoende meerwaarde kan worden ontleend. BAM is op de onderhavige kwestie niet meer teruggekomen in de tweede termijn op de zitting, zodat die stelling voor juist moet worden gehouden. Bovendien blijkt die juistheid uit hetgeen haar inschrijving dienaangaande - op pagina 21 - vermeldt.
"Het doel van het communiceren met derden is het verkrijgen en behouden van een goede relatie met doel- en publieksgroepen. Dit geldt in het bijzonder voor de omwonenden en andere belanghebbenden in de directe omgeving waarin het Werk gerealiseerd wordt. De nadruk van de communicatie ligt op het verstrekken van informatie. Waar mogelijk worden doelgroepen actief betrokken bij de realisatie van het Werk. De verantwoordelijkheid voor de communicatie over de parkeergarages alsmede de afstemming hierover liggen bij de Opdrachtgever. Vanaf start realisatie wordt een deel van deze verantwoordelijkheden gedelegeerd aan de opdrachtnemer (zie hierna)."BAM stelt zich - in de dagvaarding - op het standpunt dat zij in haar inschrijving heeft toegelicht dat zij de communicatie op uiteenlopende manieren verzorgt. Volgens de Gemeente heeft BAM slechts globaal enkele voorstellen opgesomd die onvoldoende SMART zijn uitgewerkt. Zo kan uit het het Plan van Aanpak niet worden afgeleid dat er een voor het project beschikbare medewerker met de genoemde communicatietaken wordt ingezet, terwijl een communicatiemedewerker op locatie aanzienlijke meerwaarde biedt, gelet op de impact van het project op het verkeerssysteem en het benodigde omgevingsmanagement. BAM heeft de onderhavige kwestie geheel onbesproken gelaten op de zitting. Bij die stand van zaken moet worden geconcludeerd dat BAM haar stellingen/bezwaar onvoldoende heeft onderbouwd. Bovendien komt de voorkeur van de Gemeente voor een vaste communicatiemedewerker redelijk voor.
"De mate waarin schades en verstoringen voorkomen worden, op basis van beoordelingspunten zoals: • de absolute vervorming panden; (…) • de uitvoeringsmethode en afstand tot gevels; • de bouwmethode in relatie tot de omgeving;"en ter zake van de algemene beoordelingspunten met betrekking tot het Plan van Aanpak voor de realisatiefase:
"De mate waarin: (…) • de Inschrijver zijn projectbekwaamheid onderbouwt met claims inclusief verifieerbare en gedocumenteerde performance informatie;"BAM heeft aangeboden een damwand te 'drukken'. Volgens haar stelt de Gemeente zich ten onrechte op het standpunt dat een dergelijke aanpak kritisch is, waarbij zij verwijst naar een in haar inschrijving beschreven referentieproject. De Gemeente stelt dat BAM heeft aangegeven eerst een drukproef te willen uitvoeren voordat zij tot het drukken van de damwand overgaat, dat het door BAM beschreven referentieproject zich slechts in geringe mate laat vergelijken met Parkeergarage Lammermarkt en dat - van de Aanbestedingscommissie deel uitmakende - theorie- en praktijkexperts het resultaat van de drukproef onzeker hebben bevonden. Op zichzelf achten de experts het drukken van een damwand mogelijk, maar volgens hen vergt een dergelijke methode beheersmaatregelen (zoals voorboren en fluïdatie), die qua effecten op de omgeving door BAM onvoldoende zijn onderkend en uitgewerkt, waardoor een hoger risicoprofiel ontstaat voor schade en hinder ten aanzien van het op diepte komen van de damwand. Het standpunt van de Gemeente vindt steun in de door de Combinatie in het geding gebrachte evaluatie van Arcadis, ook al heeft deze betrekking op het drukken van een damwand met het oog op een dijkversterking. In die omstandigheden heeft BAM haar stellingen onvoldoende onderbouwd en heeft de Gemeente het vertrouwen in de haalbaarheid van de door BAM aangeboden werkwijze als kritisch mogen ervaren. Dat BAM de door haar gekozen oplossing voorafgaand aan haar inschrijving heeft gesimuleerd doet daaraan niet af. Te minder nu een dergelijke simulatie van iedere inschrijver werd verlangd.
"Voorkomen van schades en verstoringen"vermeldt de gunningsbeslissing
"Het risico voor de omgeving blijft, totdat het tegendeel in het werk blijkt".In feite volgt de juistheid van die opmerking al uit de inschrijving van BAM, waar daarin op pagina 25 wordt aangegeven
"De predictie valt in de schadeklasse very slight"en
"Ondanks alle preventieve maatregelen, kunnen alsnog onverwachte calamiteiten optreden". Daar komt bij dat de Gemeente haar bezwaar nader heeft toegelicht op de zitting, terwijl BAM het onderhavige punt bij die gelegenheid in het geheel niet aan de orde heeft gesteld. Voorts volgen de risico's uit de hiervoor al aangehaalde evaluatie van Arcadis.
"Plan van Aanpak voor de realisatiefase"en niet ook inzake het criterium
"Planning op hoofdlijnen". Bovendien heeft de Combinatie - onbetwist - gesteld dat zij er in haar inschrijving rekening mee heeft gehouden dat de 3 oktoberfestiviteiten zowel in 2015 als in 2016 doorgang kunnen vinden, hetgeen een evidente meerwaarde meebrengt.
"Werkzaamheden in het kader van Meerjarig onderhoud"vermeldt de Inschrijvingsleidraad als algemeen beoordelingspunt:
"De mate waarin: • de Inschrijver inzicht en overzicht biedt van de belangrijkste activiteiten en de fasering; • de Inschrijver de belangrijkste mijlpalen en streefdata identificeert; • de Inschrijver de kritieke aspecten en kritieke pad identificeert; • de Planning op hoofdlijnen consistent is met de Aanbodscope en het risico- en toegevoegde waardeplan.". Daarvan uitgaande kan - volgens BAM - bij de beoordeling van haar inschrijving niet als negatief aspect meewegen dat zij slechts een globaal plan voor het meerjarig onderhoud heeft verstrekt. De Gemeente is van mening dat de door BAM ingediende planning te weinig informatie en inzicht geeft in de activiteiten die zullen worden verricht om de maximale score van tien punten te behalen. Mede gelet op hetgeen hiervoor onder 4.2 tot en met 4.5 is overwogen, kan in het bestek van dit kort geding niet worden aangenomen dat de Gemeente niet tot dat oordeel heeft mogen/kunnen komen. In ieder geval kan op grond de thans voorhanden zijnde stukken en informatie niet worden vastgesteld dat BAM een tien had moeten scoren voor wat betreft het criterium
"Planning op hoofdlijnen"in plaats van een acht.
"Planning op hoofdlijnen"is opgenomen:
"Vergunning lijkt te worden aangevraagd op basis van een VO+(voorzieningenrechter: VO = Voorontwerp)
in plaats van een DO(voorzieningenrechter: Definitief Ontwerp)
, afwijking VS(voorzieningenrechter: Vraagspecificatie)
".Daarmee voldoet de Combinatie niet aan een in de Vraagspecificatie opgenomen minimumeis, aldus BAM. BAM kan daarin echter niet worden gevolgd. Als iets ergens op
lijktstaat het immers nog niet vast dat het ook zo
is. Bovendien heeft de Combinatie bestreden dat zij de vergunning aanvraagt op basis van een Voorontwerp, terwijl de Gemeente heeft gesteld dat zij aan de Combinatie dienaangaande om een nadere toelichting heeft verzocht en dat de Combinatie vervolgens de in de gunningsbeslissing opgenomen veronderstelling heeft weerlegd.
"Aanbiedingsontwerp"vermeldt:
"De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de minimumeisen in de Vraagspecificatie tegemoetkomt aan de gewenste kwaliteit (gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde) van het parkeerproduct (paragraaf 2.4), zoals o.a. de mate waarin: (…) de wijze van het gebruik van kleuren, symbolen en nummering van parkeervallen(voorzieningenrechter: waarmee, naar moet worden aangenomen, 'parkeervakken' worden bedoeld)
in de garage eraan bijdraagt dat de vindbaarheid en oriëntatie worden geoptimaliseerd:". Ook daaraan wordt voorbijgegaan. In voormelde passage uit de Inschrijvingsleidraad kan geen minimumeis worden gelezen. Bovendien heeft de Combinatie de parkeervakken genummerd en kan enkel op basis van de betreffende illustratie geen conclusie worden getrokken over de zichtbaarheid van de nummering.
5.De beslissing
€ 816,-- aan salaris advocaat en € 608,-- aan griffierecht;