4.2.Voor zover de geclaimde voorbelasting niet door facturen is gedekt, heeft belanghebbende het vereiste bewijs niet geleverd. Voor een deel van de geclaimde voorbelasting zijn wel facturen overgelegd waarvan de zakelijkheid door de inspecteur wordt betwist. De rechtbank oordeelt over deze posten – voor zover daarover nog geschil bestaat - als volgt:
- De factuur van [B BV] voor een LCD-scherm is in de administratie van belanghebbende voorzien van de aantekening “privé”. Belanghebbende heeft gesteld dat de kosten wel zakelijk zijn, maar heeft dat niet nader gemotiveerd. Gezien de activiteiten van belanghebbende (management en beleggen) is zonder nadere motvering niet aannemelijk dat de aankoop van een LCD-scherm enig zakelijk doel diende. De aftrek is terecht geweigerd.
- Op de twee facturen van [C], een organisatiebureau van evenementen staat dat zij betrekking hebben op “geleverde adviezen”. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de geleverde diensten zakelijk zijn.
- De factuur van [D] voor managementtraining is niet gericht aan belanghebbende maar aan haar directeur. Reeds daarom is aftrek van voorbelasting terecht geweigerd.
- De factuur van [E] vermeldt slechts dat meubilair is geleverd. In de bijgaande folder blijkt dat [E] leverancier is van “outdoor furniture”. Niet valt in te zien wat het zakelijke element is van “outdoor furniture”. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de aankoop zakelijk was.
- De factuur van [hotel] vermeldt slechts dat sprake is van een hotelfactuur. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat die factuur zakelijk was.
- De factuur van [B BV] van 29 maart 2007 vermeldt als omschrijving: diverse kosten volgens bijgaande specificatie € 2.097 en Risicopremie nabestaande pensioen € 720. De onkostenspecificatie heeft belanghebbende niet overgelegd en belanghebbende heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de factuur in zoverre zakelijk is. In de jaarstukken van belanghebbende staat wel vermeld dat zij kosten maakt voor een nabestaandenpensioenregeling, maar niet wie de verzekeraar is. Blijkbaar treedt [B BV] hier op als verzekeraar of tussenpersoon. Daarvan uitgaande is op de factuur ten onrechte omzetbelasting in rekening gebracht. Artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel k, van de Wet OB bepaalt immers dat handelingen ter zake van verzekering, verricht door assurantiemakelaars en verzekeringstussenpersonen zijn vrijgesteld van omzetbelasting. De aftrek is terecht geweigerd.
- De aftrekbaarheid van de voorbelasting ad € 5.589 die is vermeld op de factuur van [G BV] is niet meer in geschil.
- Datzelfde geldt voor de aftrek van € 140 voorbelasting ter zake van de facturen afkomstig van [I], [J BV] en [K] specialisten.
- De eerste facturen van [H] hebben blijkens de omschrijving betrekking op het opmaken van jaarrekeningen van [L BV], [M BV] en het voorbereiden van aangiften vennootschapsbelasting voor deze vennootschappen en voor belanghebbende. Slechts voor zover de factuur betrekking heeft op de aangifte van belanghebbende is de zakelijkheid aannemelijk. De rechtbank stelt de daaraan toe te rekenen voorbelasting op 25% van het vermelde bedrag van € 1.168 zijnde € 292.
- De tweede factuur van [H] is gedateerd 28 november 2008 en is derhalve niet aftrekbaar in 2009. De rechtbank ziet ook geen reden om de op die factuur vermelde omzetbelasting aftrekbaar te achten in 2008. De factuur heeft volgens de omschrijving betrekking op activiteiten voor [LM Groep], verzorgen diverse aangiften loon- en omzetbelasting en correspondentie over de inkomstenbelasting. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat die factuur betrekking had op haar activiteiten.
- De totale aftrek voorbelasting is dan € 5.589 + € 140 + 292 = € 6.021.