Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 december 2014, staat de wijziging van de Wet op de motorrijtuigenbelasting (MRB) centraal. De belanghebbende, houder van een Audi A2 met een CO2-uitstoot van 86 gram per kilometer, was over de jaren 2010 tot en met 2013 geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd vanwege de lage CO2-uitstoot van zijn auto. Echter, met de wijziging van de wet per 1 januari 2014, werd de vrijstelling voor voertuigen met een CO2-uitstoot van meer dan 50 gram per kilometer opgeheven. Hierdoor werd de belanghebbende vanaf 2014 motorrijtuigenbelasting verschuldigd, wat leidde tot een naheffingsaanslag van € 157 voor het tijdvak van 10 maart 2014 tot en met 9 juni 2014.
De rechtbank oordeelt dat de wetgever binnen zijn beoordelingsvrijheid is gebleven bij het laten vervallen van de vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een individuele en buitensporige last voor de belanghebbende, en dat de wijziging van de wet niet in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond, en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.