RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Procedurenummers AWB 14/2748 en 14/2750
uitspraak van 21 november 2014
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
BetreftMet betrekking tot de procedure 14/2748
Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2009 opgelegde navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (verder: ZVW) naar het maximum bijdrage-inkomen van € 32.369 en de daarbij tegelijkertijd bij beschikking in rekening gebrachte heffingsrente (aanslagnummer [aanslagnummer].W.97; deze navorderingsaanslag wordt verder aangeduid als W.97);
Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek om een kostenvergoeding in het kader van voormeld bezwaar;
Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek om een kostenvergoeding voor de schriftelijke ingebrekestelling met betrekking tot het hiervoor onder 1. genoemde bezwaar;
Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek om een kostenvergoeding voor de schriftelijke ingebrekestelling met betrekking tot het hiervoor onder 2. genoemde verzoek;
Met betrekking tot de procedure 14/2750:
5. De uitspraak van de inspecteur van 25 maart 2014 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2009 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (verder: IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 377.127 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 813 en de daarbij tegelijkertijd bij beschikking in rekening gebrachte heffingsrente (aanslagnummer [aanslagnummer].H.97; deze navorderingsaanslag wordt verder aangeduid als H.97);
6. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek om een kostenvergoeding met betrekking tot het onder 5. genoemde bezwaar;
7. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het verzoek om een kostenvergoeding voor de schriftelijke ingebrekestelling met betrekking tot het hiervoor onder 6. genoemde verzoek.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2014 te Eindhoven.
Aldaar zijn tegelijkertijd de zaken van belanghebbende met procedurenummers 14/2748 en 14/2750 behandeld. Ter zitting zijn verschenen en gehoord, belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde], ter bijstand vergezeld van [A], beiden verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Sittard-Geleen, en namens de inspecteur, [verweerder].