4.3Artikel 116, derde lid, van het BARD bepaalt dat ontslag van in vaste dienst aangestelde ambtenaren wegens overtolligheid van personeel in de volgende rangorde geschiedt:
a. zij die zulks wensen;
b. zij die 35 of meer voor pensioen geldende dienstjaren hebben, waarbij ouderen in leeftijd vóór jongeren gaan;
c. zij die de leeftijd van 35 jaren nog niet hebben overschreden, te beginnen met hen die het geringste aantal jaren in overheidsdienst hebben doorgebracht;
d. zij die het geringste aantal jaren in overheidsdienst hebben doorgebracht.
Bij de vulling van functies wordt de ontslagvolgorde als bedoeld voor wat betreft de punten a, b en c van het derde lid van dat artikel, in omgekeerde volgorde als plaatsingsvolgorde gehanteerd. Dit is bepaald in de aanwijzing. De plaatsingsvolgorde betreft een indeling in vier categorieën, te weten:
1. personeelsleden in vaste dienst van 35 jaar en ouder, met minder dan 35 voor pensioen geldende dienstjaren. Wie de meeste jaren in overheidsdienst heeft gewerkt, krijgt voorrang. Hierbij wordt ook de tijd voor de verzorging van kinderen van nul tot vier jaar meegerekend, tot een maximum van zes jaar.
2. personeelsleden in vaste dienst jonger dan 35 jaar. Ook hier geldt dat degene die de meeste jaren in overheidsdienst heeft gewerkt voorrang geniet.
3. personeelsleden in vaste dienst met meer dan 35 voor pensioen geldende dienstjaren. Hierbij gaan jongeren voor ouderen (de zogenoemde ‘omgekeerde ontslagvolgorde’).
4. personeel dat niet of als laatste herplaatst wenst te worden.
Ingevolge artikel 3 van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL) is onderscheid verboden bij:
a. de aanbieding van een betrekking en de behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking;
b. (…);
c. het aangaan en het beëindigen van een arbeidsverhouding (…).
Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de WGBL geldt het verbod van onderscheid niet indien het onderscheid:
a. gebaseerd is op werkgelegenheids- of arbeidsmarktbeleid ter bevordering van arbeidsparticipatie van bepaalde leeftijdscategorieën, voor zover dit beleid is vastgesteld bij of krachtens wet;
b. (…);
c. anderszins objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.