In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2009. De inspecteur had de aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 138.687, wat door de belanghebbende werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de winst terecht had berekend op basis van het rapport van het bureau Ontnemingen van het Openbaar Ministerie (BOOM), dat de opbrengsten van de illegale hennepteelt vaststelde. De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende in 2009 inkomsten uit illegale hennepteelt had genoten, maar dat er rekening gehouden moest worden met gemaakte kosten, aangezien de belanghebbende nog niet onherroepelijk was veroordeeld voor de hennepteelt. De rechtbank verlaagde het belastbaar inkomen uit werk en woning tot € 67.960, rekening houdend met de kosten van de hennepteelt. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond voor de aanslag inkomstenbelasting, maar ongegrond voor de aanslag premie Zorgverzekeringswet, omdat het vastgestelde resultaat uit overige werkzaamheden hoger was dan het maximale bijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet. De rechtbank veroordeelde de inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende en gelastte de terugbetaling van het griffierecht.