Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij die avond met [getuige 2] en [slachtoffer] vanaf het station in Middelburg over de Stationsbrug en de Koningsbrug linksaf de Turfkaai is opgelopen [9] . Tussen [naam horecagelegenheid 2] (naar de rechtbank begrijpt: [naam horecagelegenheid 2]) en [naam horecagelegenheid 1] zag hij een man die zij altijd [naam] noemen. [slachtoffer] en die man hebben altijd wel woorden met elkaar als ze elkaar tegenkomen. [slachtoffer] ging voor de man staan en er werd over en weer wat gezegd. [slachtoffer] en de man stonden heel erg dicht tegen elkaar aan, alsof ze elkaar gingen kussen. Plotseling zag de getuige de man een beweging met zijn rechter arm maken. Hij dacht dat hij wilde slaan of duwen. De getuige zag [slachtoffer] een paar stapjes achteruit doen en dacht dat [slachtoffer] geslagen of geduwd was. De getuige zag dat de man [naam horecagelegenheid 1] binnen liep. De getuige hoorde dat [slachtoffer] zei “ik ben gestoken” en zag gelijk dat het bloed uit de borst van [slachtoffer] kwam [10] . De getuige [getuige 2] [11] heeft verklaard dat hij met [getuige 1] en [slachtoffer] op pad was [12] . Ter hoogte van de bakker op de hoek tegenover de viskraam op de Koningsbrug kwamen ze een man tegen. De man riep iets tegen [slachtoffer] en ging niet voor [slachtoffer] opzij. De getuige zag dat de man [slachtoffer] een duw gaf en vervolgens hard wegliep over de Koningsbrug. [slachtoffer] liep, een beetje joggend, achter die man aan. Toen de getuige de brug was overgestoken, zag hij [slachtoffer] ter hoogte van [naam horecagelegenheid 1] staan en hoorde hij hem roepen: “Ik ben gestoken”. [13]
of omstreeks01 maart 2014 te Middelburg
opzettelijk en met
,[slachtoffer] van het leven heeft
met dat opzet en na kalm beraad en rustig
/gesneden,
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
Voorts zijn bij de politie in de afgelopen jaren talloze meldingen binnengekomen over en door verdachte.
In het rapport van J. de Veth, psycholoog, van 14 juni 2014 is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is lijdend aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, zijnde een stoornis in het autistisch spectrum. Dwangklachten en onaangepaste denk- en gedragspatronen worden als secundair aan deze ASS gezien.Ook ten tijde van het ten laste gelegde was sprake van deze problematiek. Ondergetekende heeft niet kunnen vaststellen of en hoe de gevonden stoornis een relevante en sturende invloed heeft gehad op gedrag(skeuzes) van betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde.Gewelddadig gedrag in de toekomst kan niet uitgesloten worden. Ingeschat wordt dat risico’s toenemen naarmate frustraties bij betrokkene oplopen.Het geringe ziekte-inzicht van betrokkene, in combinatie met de ASS, lijken hierbij de grootste rol te spelen.Wanneer gekeken wordt naar de justitiële voorgeschiedenis van betrokkene en de anamnestische informatie komt naar voren dat er telkens sprake is van langdurende conflicten tussen betrokkene en de omgeving, die een aantal keren hebben geleid tot justitiële contacten vanwege bedreigingen en mishandelingen die betrokkene gepleegd heeft.Aangezien niet geduid kan worden of en hoe de gevonden stoornis in het ten laste gelegde heeft doorgewerkt wil ondergetekende zich onthouden van straf- of maatregeladvies.
Betrokkene lijdt aan een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven.Ondanks dat de pervasieve ontwikkelingsstoornis aanwezig was ten tijde van het ten laste gelegde, en ondanks dat deze stoornis steeds van invloed kan zijn op het begrijpen van en het reageren in sociale situaties, is het voor ondergetekende niet duidelijk dat, en zo ja, hoe de beperkingen, voortvloeiend uit de psychische stoornis, de gedragskeuzes van betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed hebben. Ondergetekende zal zich onthouden van een advies ten aanzien van een juridisch kader.De preventie van recidive en de bevordering van een gunstige ontwikkeling van verdachte kan gebaat zijn bij een behandeling die zich toespitst op de pervasieve ontwikkelingsstoornis. Betrokkene is weinig gemotiveerd tot behandeling.
Bij de strafoplegging houdt zij met het voorgaande rekening in het voordeel van verdachte.
De rechtbank overweegt dat op het plegen van een levensdelict niet anders kan worden gereageerd dan met een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primair impliciet primair ten laste gelegde feit;
een gevangenisstraf van 9 (negen) jaren;