Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag Bpm. De belanghebbende had een nieuwe personenauto, een BMW 530d Touring, geregistreerd en aangifte gedaan van de Bpm op basis van een CO2-uitstoot van 145 gram per kilometer. De inspecteur stelde echter vast dat de werkelijke CO2-uitstoot volgens de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RdW) 165 gram per kilometer bedroeg, wat leidde tot een naheffingsaanslag van € 3.740 en € 74 belastingrente. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet met de wettelijk voorgeschreven meetmethoden had aangetoond dat de opgegeven CO2-uitstoot correct was. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast voor afwijkende CO2-uitstoot bij de belanghebbende lag, en dat de inspecteur terecht was uitgegaan van de gegevens van de RdW. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Tevens werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.