In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juni 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een verzoeker die in verzekering was gesteld. De verzoeker, die verdacht werd van een ernstig strafbaar feit, was herkenbaar in beeld gebracht tijdens zijn aanhouding, wat leidde tot een aanzienlijke publiciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker gedurende twee dagen in verzekering is gesteld en dat zijn huisnummer en straatnaam herkenbaar in beeld zijn gekomen, wat een extra belasting voor hem heeft opgeleverd. De rechtbank heeft de door de verzoeker gevorderde schadevergoeding van € 5.000,- per dag en het door de officier van justitie voorgestelde bedrag van € 2.500,- per dag als te hoog beoordeeld. Na afweging van alle omstandigheden heeft de rechtbank een vergoeding van € 420,00 per dag billijk geacht, wat resulteert in een totaalbedrag van € 840,00 voor de twee dagen in verzekeringstelling. Daarnaast zijn ook de kosten van juridische bijstand en de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift toegewezen. De rechtbank heeft de verzoeken tot vergoeding voor het overige afgewezen. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de toegepaste dwangmiddelen rechtmatig waren, maar dat de omstandigheden van de zaak aanleiding gaven tot een hogere schadevergoeding dan gebruikelijk. De uitspraak is gedaan door mr. B.J. Duinhof, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Lawalata, griffier.