ECLI:NL:RBZWB:2014:2158
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.L.L. Poeth
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van zorgpremie door zorgverzekeraar tegen onder bewind gestelde gedaagde
In deze zaak vorderde eiseres, een zorgverzekeraar, betaling van een bedrag van € 339,70 van gedaagde, die onder bewind was gesteld. De vordering was gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst waarbij gedaagde periodiek premie en een eigen risico verschuldigd was. Gedaagde was in gebreke gebleven met de betaling van het eigen risico over enkele maanden in 2013. Gedaagde sub 2, de bewindvoerder, heeft gereageerd op de vordering en aangevoerd dat gedaagde vanwege haar financiële situatie momenteel geen aflossingen kan verrichten en dat zij voornemens is gedaagde aan te melden voor schuldhulpverlening.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de goederen van gedaagde onder bewind zijn gesteld en dat de bewindvoerder de rechthebbende vertegenwoordigt in en buiten rechte. De rechter oordeelde dat de bewindvoerder, die op de hoogte was van het geding, als formele procespartij het geding had overgenomen. De kantonrechter wees de vordering van eiseres toe, maar verklaarde eiseres niet ontvankelijk in haar vordering tegen gedaagde zelf, omdat de bewindvoerder het geding had overgenomen.
De kantonrechter heeft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke eisen. De wettelijke rente werd wel toegewezen. De kosten van het geding werden begroot op € 270,77, en de kantonrechter heeft de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag aan eiseres, vermeerderd met de wettelijke rente. Het vonnis is uitgesproken door mr. H.L.L. Poeth op 26 maart 2014.