Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van de opgelegde forensenbelasting aan een belanghebbende die in 2012 een gemeubileerde woning ter beschikking had in de gemeente Schouwen-Duiveland, zonder daar zijn hoofdverblijf te hebben. De rechtbank oordeelt dat er geen ongerechtvaardigd onderscheid bestaat tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, aangezien de gemeentewet gemeenten toestaat om forensenbelasting in te stellen. De rechtbank wijst erop dat de gemeente vrij is om de tariefstelling te baseren op de WOZ-waarde van de woning, en dat dit niet leidt tot willekeur. De rechtbank verwerpt ook de stelling van de belanghebbende dat er een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen stacaravans en recreatiewoningen, omdat deze stelling pas ter zitting is ingebracht en niet eerder is onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de aanslag forensenbelasting van € 390,09 terecht is opgelegd, omdat de belanghebbende meer dan 90 dagen gebruik maakte van de woning in de gemeente zonder daar zijn hoofdverblijf te hebben. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.