8.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijden schuldig heeft gemaakt aan nieuw strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kunnen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtspraak zal hiertoe niet besluiten, gelet op de overwegingen omtrent de strafoplegging.
9
De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 36f, 37c, 38, 38a, 45, 55, 57, 287, 288, 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10
De beslissing
De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair en onder 1 en/of primair ten laste gelegde;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.10. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair:Poging tot doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
feit 2:Diefstal, meermalen gepleegd;
feit 3:Diefstal;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaarden:
verdachte maakt zich niet schuldig aan strafbare feiten, of zich in situaties begeven die haar resocialisatie in gevaar brengen;
verdachte moet zich binnen drie dagen na de datum waarop het vonnis is uitgesproken telefonisch melden bij de Reclassering Emergis op het telefoonnummer 0118-686999. Hierna moet zij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
verdachte houdt zich aan de begeleidingsafspraken en aanwijzingen van de reclassering;
verdachte wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen in FPA de Mare te Halsteren, of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij zij zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer)directeur van die instelling zullen worden gegeven. ze houdt zich daarbij aan het medicatiebeleid, indien dat wordt afgesproken;
verdachte is bereid haar dagelijks functioneren bespreekbaar te maken en zich begeleidbaar op te stellen. Tevens geeft zij inzicht in haar belevingswereld, in het bijzonder daar waar zij problemen ervaart in de omgang met anderen;
verdachte gebruikt geen alcohol. Zij maakt haar zucht naar alcohol bespreekbaar. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van blaas- en urinecontrole;
verdachte werkt mee en houdt zich aan de afspraken in het kader van het klinische traject, ook als dat inhoudt een vorm van woonbegeleiding, Ambulante verslavingszorg, ambulante Forensische Psychiatrische zorg en begeleiding bij haar financiën en dagbesteding;
verdachte geeft inzicht in het beheren van haar gelden aan de Reclassering Emergis en accepteert begeleiding met betrekking tot haar financiën en administratie indien de reclassering dit noodzakelijk acht;
Verdachte geeft toestemming aan de reclassering Emergis om contact te onderhouden met voor haar relevante personen en instellingen.
- draagt de reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging af;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], per postadres [postadres slachtoffer 1], van € 8.448,- waarvan € 948,95 ter zake van materiële schade en € 7.500,- ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] (feit 1), € 8.448,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 77 (zevenenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij[slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres slachtoffer 2], van € 205,30;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] (feit 2), € 205,30 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Duinhof, voorzitter, mr. R.A. Borm en mr. J.B. Smits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 maart 2013.