ECLI:NL:RBZWB:2014:1636

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2014
Publicatiedatum
12 maart 2014
Zaaknummer
STR-13_700143
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en poging tot diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot doodslag en poging tot diefstal. De feiten zijn als volgt: op 18 en 19 april 2013 heeft de verdachte, die in financiële problemen verkeerde, de woning van een 82-jarige vrouw zonder haar toestemming betreden. Op 19 april keerde zij terug met een glazen fles en heeft de vrouw meermalen op het hoofd geslagen terwijl zij om geld riep. De rechtbank oordeelt dat de verdachte met deze handelingen het oogmerk had om geld te verkrijgen door geweld te gebruiken. De rechtbank concludeert dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de vrouw door haar handelen zou komen te overlijden, wat het voorwaardelijk opzet op de dood van de vrouw wettig en overtuigend bewezen maakt. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van poging tot moord, maar acht de poging tot doodslag en poging tot diefstal wel bewezen. De rechtbank legt een gevangenisstraf van twee jaar op, met de maatregel van TBS met voorwaarden, en verplicht de verdachte tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/700143-13, 02/700014-13 (gevoegd), 12/715549-11 (tul) en
12/167865-11 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 maart 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvend op de forensisch psychiatrische afdeling (FPA) van De Mare te Halsteren,
raadsman mr. D.J. Olie, advocaat te Goes.
1.
Onderzoek van de zaak
De gevoegde zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 februari 2014, waarbij de officier van justitie mr. G.V. van der Hofstede en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers.
2
De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering, te weten ter terechtzitting van 3 februari 2014 (betrekking hebbend op feit 1, cursief en doorgehaald weergegeven), en ter terechtzitting van 27 februari 2014 (vetgedrukt weergegeven). Aan verdachte wordt, met inachtneming hiervan, ten laste gelegd dat:
Feit 1
Primair
zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1]
van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met
een fles, althans met een hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen
en/of zodanig hard op/tegen het hoofd heeft geslagen dat die [slachtoffer 1]
daardoor ten val is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten
diefstal van (een) huissleutel(s) en/of
snoep/etenswaren en/of geld, en /of (een) (andere) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer 1],
dat zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, in de gemeente Reimerswaal,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) huissleutel(s) en/of snoep/etenswaren en/of geld, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan haar, verdachte,
althans,
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen snoep/geld, en/of één of meer (andere) goed(eren) van haar gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft aangebeld en (nadat was open gedaan door die [slachtoffer 1]) de woning van die [slachtoffer 1] (ongevraagd) is binnengegaan en/of die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of één of meer kast(en) in de woning van die [slachtoffer 1] heeft geopend en/of doorzocht,
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering
van dat feit
(die diefstal)voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 288 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1]
van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met
een fles, althans met een hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen
en/of zodanig hard op/tegen het hoofd heeft geslagen dat die [slachtoffer 1]
daardoor ten val is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging tot diefstal van snoep/etenswaren en/of geld en/of (een) (andere) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1],
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering
van dat feit (die diefstal) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 288 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal
,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) huisleutel(s) en/of snoep/etenswaren en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een fles, althans een hard voorwerp op/tegen het hoofd slaan en/of zodanig hard op/tegen het hoofd slaan en/of duwen, dat die [slachtoffer 1] daardoor ten val is gekomen en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal de woorden toe te voegen: "geld, geld!", althans woorden van gelijke strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
derde subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen snoep/etenswaren en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, bij die [slachtoffer 1] heeft aangebeld en (nadat was open gedaan door die [slachtoffer 1]) de woning van die [slachtoffer 1] (ongevraagd) is binnengegaan en/of die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld!", althans woorden van gelijke strekking, en/of één of meer kast(en) in de woning van die [slachtoffer 1] heeft geopend en/of doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd slaan met een fles, althans een hard voorwerp en/of zodanig hard op/tegen het hoofd slaan en/of duwen dat die [slachtoffer 1] daardoor ten val is gekomen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.en/of
zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een fles, althans met een hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of zodanig hard op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of geduwd dat die [slachtoffer 1] daardoor ten val is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal, aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (te weten huidwonden op het hoofd deels
open tot op het bot, in elk geval meerdere hoofdletsels (resulterend in blijvende littekens in het gezicht) en/of een gescheurde iris en/of een losgekomen hoornvlies, in elk geval (ernstig) oogletsel en/of kneuzingen aan arm en rug), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk die meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een fles, althans met een hard voorwerp op/tegen het hoofd te slaan en/of zodanig hard op/tegen het hoofd te slaan en/of te duwen dat die [slachtoffer 1] daardoor ten val is gekomen;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een fles, althans met een hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of zodanig hard op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of geduwd dat die [slachtoffer 1] daardoor ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
derde subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een fles, althans met een hard voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of zodanig hard op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of geduwd dat die [slachtoffer 1] daardoor ten val is gekomen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (te weten huidwonden op het hoofd deels open tot op het bot, in elk geval meerdere hoofdletsels (resulterend in blijvende littekens in het gezicht) en/of een gescheurde iris en/of een losgekomen hoornvlies, in elk geval (ernstig) oogletsel en/of kneuzingen aan arm en rug) heeft bekomen;
art 301 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 301 lid 2 Wetboek van Strafrecht

3.2parketnummer 02/700014-13

zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 juli 2012 tot en met 8 januari 2013 te Schore, gemeente Kapelle, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer ongeveer 23 euro) en/of één of meer levensmiddelen (uien en/of eieren), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht

4.3parketnummer 02/700014-13

zij op of omstreeks 12 december 2012 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met ongeveer 20 (lege) bierflesjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3
De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4
De beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van feit 1
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten een poging tot doodslag gevolgd door een poging tot diefstal. De onderlinge samenhang tussen deze feiten is zodanig groot dat kan worden gesproken van een gekwalificeerde poging tot doodslag zoals bedoeld in artikel 288 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de poging tot diefstal mogelijk te maken. Dit valt onder meer af te leiden uit de uitoefening van geweld in combinatie met de gelijktijdige roep om geld en de aansluitende zoektocht waarbij aangeefster aan haar lot is overgelaten. Door de wijze van het uitoefenen van het geweld heeft verdachte welbewust het risico aanvaard dat aangeefster daardoor zou komen te overlijden. Verdachtes verklaring dat zij in de woning enkel heeft gezocht naar snoepjes is niet geloofwaardig, gelet op de verklaring van aangeefster dat verdachte meteen bij binnenkomst om geld vroeg en omdat – blijkens de bloedsporen in de woning van aangeefster – verdachte in de woning van aangeefster op plaatsen heeft gezocht die geen typische bewaarplaatsen voor snoepjes zijn. Het zoeken door verdachte kan niet anders worden geduid dan het zoeken naar geld.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet het opzet op de dood van aangeefster had. Zij heeft wel het risico aanvaard dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het als derde subsidiair ten laste gelegde feit past het meest bij de voorgevallen feiten. De verdediging bepleit dan ook vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank gaat op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting uit van de volgende feiten.
Op donderdag 18 april 2013 ging verdachte naar de woning van getuige [getuige]. Deze getuige woonde op dat moment naast de 82-jarige aangeefster. Verdachte ging naar [getuige] omdat zij geld van haar terug wilde dat zij [getuige] -naar eigen zeggen in 2010- had geleend. Ter zitting verklaarde verdachte dat zij het geld echt nodig had. Verdachte had geld nodig om kattenvoer te kopen. Getuige [getuige] was niet thuis op het moment dat verdachte bij haar woning kwam. [2] Verdachte belde toen aan bij de woning van aangeefster, en vroeg aan aangeefster of zij wist waar [getuige] was. Aangeefster vertelde haar dat [getuige] vaak niet thuis was en dat zij meestal ’s ochtends of ’s avonds thuis is. Verdachte stapte vervolgens ongevraagd de woning binnen van aangeefster, en zei dat zij vroeger in dit appartement had gewoond. Aangeefster is daarna weer weggegaan. [3] + [4]
De volgende ochtend, op vrijdag 19 april 2014, is verdachte weer naar de woning van [getuige] gegaan. Verdachte heeft toen een deels met water gevulde glazen fles meegenomen. [getuige] was wel thuis en liet verdachte binnen [5] . Verdachte vroeg haar om geld om kattenvoer te kopen. [getuige] zei dat ze geen geld had op dat moment en zij heeft verdachte geen geld gegeven. Verdachte reageerde daarop kribbig. [6] + [7] [getuige] heeft verklaard dat het bezoek van verdachte er naar haar indruk slechts op was gericht geld te verkrijgen van haar. [8] [getuige] zegt dat zij niets weet van een lening van verdachte aan haar [9] . Verdachte is die ochtend met de fles naar de woning van aangeefster gegaan. Omdat aangeefster niet thuis was heeft verdachte de fles buiten de woning van aangeefster achter haar pedaalemmer neergezet. [10] Verdachte is ’s middags weer teruggegaan naar de woning van aangeefster. [11] Zij heeft aangebeld en aangeefster heeft de deur geopend. Verdachte is de woning binnengegaan met de fles die zij die ochtend achter de vuilnisbak had gezet. Meteen nadat verdachte de woning had betreden heeft zij de deur achter zich gesloten en op slot gedraaid. Onmiddellijk daarop heeft zij aangeefster vier tot vijf keer met de fles op haar hoofd geslagen. [12] + [13] + [14] Door dit slaan is aangeefster ten val gekomen. [15] Daarna is verdachte door de woning van aangeefster gelopen en heeft zij in de woonkamer en in de slaapkamer in kasten en in lades gezocht. [16] Ook heeft zij de tas van aangeefster aan de kapstok in de gang doorzocht [17] .
Het dossier bevat kleurenfoto’s van aangeefsters letsel vlak na het incident [18] en van na haar behandeling op de Eerste Hulp-afdeling van het ziekenhuis [19] . Uit medische informatie komt naar voren dat bij aangeefster sprake is van vier huidwonden, deels open tot op het bot, die zowel op het bot als in de huid gehecht werden. Beide ogen vertoonden een forse bloeduitstorting met een duidelijke zwelling die het gezichtsveld beperkt. Verder kneuzingen verspreid over het lichaam. Deze letsels rechtvaardigen een specialistische behandeling en een ziekenhuisopname [20] . Ook zijn het hoornvlies en de iris van het linkeroog van aangeefster gescheurd. De gezichtsscherpte in dit oog is na dit letsel 5% en de verwachting is dat de gezichtsscherpte slecht zal blijven. [21]
De rechtbank stelt vast dat verdachte uiteenlopend en inconsistent heeft verklaard over haar beweegredenen om aangeefster op 19 april 2013 ’s ochtends en ’s middags te willen bezoeken. Enerzijds heeft zij verklaard dat zij aangeefster wilde bedanken , omdat verdachte door haar hulp getuige [getuige] had kunnen spreken. Anderzijds heeft zij verklaard dat zij haar bang wilde maken met de fles die zij had meegenomen omdat aangeefster de dag ervoor lelijke dingen over [getuige] had gezegd. Ook heeft verdachte ter terechtzitting nog verklaard dat aangeefster bij het eerste contact met een stok liep en dat zij, verdachte, daarom bang voor aangeefster was geweest. Al deze inconsistenties roepen vragen op, waaronder de vraag waarom verdachte de ochtend van 19 april 2013 met een met water gevulde fles naar de woning van aangeefster is gegaan en de vraag waarom verdachte, als zij dan bang was voor aangeefster, haar op 19 april 2013 toch weer zelf actief opzocht.
Ook overigens heeft verdachte inconsistent verklaard. Zo heeft zij ter terechtzitting verklaard dat zij zich niet voor de geest kan halen dat zij aangeefster heeft geslagen, terwijl zij bij de politie gedetailleerd heeft verklaard over het slaan van aangeefster met de fles. Voorts heeft zij verklaard dat aangeefster een lieve vrouw was en dat haar gesprek donderdag 18 april 2013 met aangeefster prettig was, terwijl zij ook verklaard heeft dat zij geïrriteerd was, omdat aangeefster zich negatief over [getuige] zou hebben uitgelaten.
De rechtbank overweegt dat de uiteenlopende verklaringen van verdachte geen grond kunnen vormen voor de beoordeling van het opzet van aangeefster op welk strafbaar feit dan ook. De rechtbank zal zich met betrekking tot het opzet daarom met name baseren op de aangifte en de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte.
Uit de hierboven opgenomen feitenvaststelling volgt dat verdachte op 18 en 19 april 2013 geld nodig had. Op 18 april 2013 is zij de woning van aangeefster zonder haar uitdrukkelijke instemming binnen gegaan en heeft daar rond gekeken. Zij is op 19 april ’s ochtends met een deels gevulde glazen fles naar de woning van aangeefster gegaan, heeft de fles bij de woning neergezet toen aangeefster niet thuis bleek te zijn, is later op de dag naar de woning van aangeefster teruggekeerd en heeft aangeefster bij binnenkomst in de woning vrijwel meteen hard en meermaals op het hoofd geslagen met die fles terwijl zij om geld riep [22] . Nadat aangeefster was gevallen en verdachte was gestopt met slaan, is zij door de woning van aangeefster gelopen en heeft zij in lades, kasten en de tas van aangeefster gezocht.
Uit deze omstandigheden en handelingen leidt de rechtbank af dat verdachte het oogmerk had om van aangeefster geld te verkrijgen en daartoe geweld te gebruiken.
Over dit toegepaste geweld overweegt de rechtbank als volgt. Gezien de uiterlijke verschijningsvorm - het aantal malen dat verdachte heeft geslagen, het voorwerp en de kracht waarmee zij heeft geslagen en de plaats waar zij aangeefster heeft geraakt, te weten het hoofd -, alsmede gelet op de leeftijd van aangeefster, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangeefster door haar handelen zou komen te overlijden, zodat de rechtbank het (voorwaardelijk) opzet op de dood van aangeefster wettig en overtuigend bewezen acht. Dat aangeefster niet is komen te overlijden is niet te danken aan enig handelen van verdachte.
Niet is gebleken dat er uit de woning geld of voorwerpen verdwenen waren nadat verdachte weg was gegaan. De rechtbank acht daarom niet diefstal, maar wel poging tot diefstal bewezen.
Nu het dossier naar het oordeel van de rechtbank geen aanwijzingen bevat voor een vooropgezet plan van verdachte om aangeefster om het leven te brengen, spreekt de rechtbank verdachte vrij van poging tot moord.
De rechtbank spreekt verdachte, gelet op het voorgaande, vrij van het primair ten laste gelegde. Het subsidiaire feit acht zij wel wettig en overtuigend bewezen.
Voorts acht zij wettig en overtuigend bewezen de onder ‘en/of’ primair, impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Ten aanzien van feit 2
4.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de aangifte en op de verklaring van verdachte.
4.5
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het feit ter terechtzitting van 27 februari 2014 bekend.
4.6
Het oordeel van de rechtbank [23]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 27 februari 2014;
- de aangifte van [slachtoffer 2] [24] .
Ten aanzien van feit 3
4.7
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de aangifte, op de camerabeelden en op de verklaring van verdachte.
4.8
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het feit ter terechtzitting van 27 februari 2014 bekend.
4.9
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 27 februari 2014;
- de aangifte van [slachtoffer 3]. [25]
4.1
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1 subsidiair
op
of omstreeks19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1]
van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal(met kracht) met
een fles,
althans met een hard voorwerpop
/tegenhet hoofd heeft geslagen
en
/of zodanig hard op
/tegenhet hoofd heeft geslagen dat die [slachtoffer 1]
daardoor ten val is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd
en/of vergezeld en/of
voorafgegaanvan enig strafbaar feit, te weten poging tot diefstal van
snoep/etenswaren en/ofgeld
en/of (een) (andere) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer 1],
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering
van dat feit (die diefstal) voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken en
/ofom, bij
betrapping op heterdaad,
aan zichzelf straffeloosheid en/ofhet bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
en
primair
op of omstreeks 19 april 2013 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachten rade, althansopzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althansmet dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen
, althans eenmaal(met kracht) met een fles,
althans met een hard voorwerpop
/tegenhet hoofd heeft geslagen en
/ofzodanig hard op
/tegenhet hoofd heeft geslagen
en/of geduwddat die [slachtoffer 1] daardoor ten val is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
parketnummer 02/700014-13
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 13 juli 2012 tot en met 8 januari 2013 te Schore, gemeente Kapelle,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer ongeveer 23 euro) en
/of één of meerlevensmiddelen (uien en
/ofeieren),
in elk geval (telkens) enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte.
3.
parketnummer 02/700014-13
op
of omstreeks12 december 2012 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met ongeveer 20 (lege) bierflesjes,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5
De kwalificatie van de feiten en de strafbaarheid
5.1
De kwalificatie van feit 1
Artikel 288 Sr vormt een gekwalificeerde specialis ten opzichte van de generalis artikel 287 Sr. Gelet op artikel 55, tweede lid, Sr kwalificeert de rechtbank het bewezenverklaarde enkelvoudig als:
poging tot doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
5.2
De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Omtrent verdachtes geestvermogens ten tijde van het begaan van het ten laste gelegde is gerapporteerd door de gedragsdeskundigen drs. W.J.L. Lander (psycholoog) op 26 juli 2013 en op 11 november 2013, en drs. H.E.M. van Beek op 14 november 2013. Zij concluderen dat sprake is van een ziekelijke stoornis, te weten een chronische aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag, en alcoholafhankelijkheid, die in remissie is. Voorts is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline en antisociale persoonlijkheidstrekken, alsmede zwakbegaafdheid. Tijdens het plegen van de feiten bestond de aanpassingsstoornis, de persoonlijkheidsstoornis en de zwakbegaafdheid. Ten aanzien van feit 1 wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht.
Gelet op de inhoud van de rapporten van de gedragsdeskundigen is de rechtbank van oordeel dat feit 1 verdachte verminderd toegerekend kan worden. Deze verminderde toerekeningsvatbaarheid sluit de strafbaarheid van de verdachte echter niet uit, zodat verdachte strafbaar is. Niet gebleken is van een omstandigheid die haar strafbaarheid geheel uitsluit.
6
De strafoplegging
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar, en TBS met voorwaarden, waarbij de voorwaarden worden gesteld zoals opgenomen in het reclasseringsadvies ‘TBS met voorwaarden’ van 24 februari 2014.
Om de kans op recidive te verkleinen is een intensieve klinische behandeling nodig. Een behandeling binnen een voorwaardelijk strafdeel biedt onvoldoende zekerheid voor een gunstig verloop. Het kader dient steviger te zijn. TBS met voorwaarden biedt door het TBS-kader meer zekerheid.
De gevangenisstraf is geëist, omdat de straf recht moet doen aan het feit. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht doet daaraan geen recht, zodat verdachte opnieuw gedetineerd dient te worden.
Omdat de familie van aangeefster bang is dat verdachte contact opneemt met aangeefster wordt tevens een rechterlijk contactverbod gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest, en daarnaast TBS met voorwaarden. Het is belangrijk dat verdachte zo snel mogelijk behandeld wordt. Als verdachte, na de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis en plaatsing in De Mare, weer terug zou moeten naar de penitentiaire inrichting, zal dit een tegengesteld effect hebben. Verdachte wil niet terug naar de gevangenis, omdat zij die tijd als heel zwaar heeft ervaren.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beantwoording van de vraag welke straf of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een bejaarde vrouw in haar woning op brute wijze met een gevulde glazen fles meerdere malen op het hoofd geslagen, teneinde geld van haar te kunnen stelen. Het spreekt voor zich dat dit feit voor het slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring is geweest. Dat dit zo was is de rechtbank gebleken uit haar slachtofferverklaring. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft haar er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, te pogen op deze manier aan geld te komen.
Als gevolg van dit feit is het reeds slechte gezichtsvermogen van het slachtoffer nog verder beperkt, en wel zodanig dat zij niet meer in staat is zelfstandig te wonen. Zij ervaart het als een enorm gemis dat dit nu niet meer mogelijk is, en ook het verlies van gezichtsvermogen grijpt haar erg aan.
Een dergelijke feit schokt de rechtsorde zeer en brengt ook buiten de directe omgeving van het slachtoffer angst en gevoelens van onveiligheid teweeg. Dit geweldsmisdrijf getuigt van een ernstig gebrek aan respect van verdachte voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van andere mensen en hun materiële bezittingen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstallen. Dergelijke feiten veroorzaken overlast en onrustgevoelens en brengen voor de slachtoffers financiële schade met zich mee.
Blijkens uittreksel Justitiële Documentatie van 5 februari 2014 is verdachte veelvuldig veroordeeld wegens (winkel)diefstallen. De eerder opgelegde voorwaardelijke en onvoorwaardelijke straffen en de reclasseringstoezichten hebben niet het beoogde preventieve effect gehad. De rechtbank zal hiermee in de strafbepaling in, voor verdachte, nadelige zin rekening houden.
Uit de diverse rapporten van GGZ Reclassering Limburg komt naar voren dat vanaf 2004 tot kort voor het bewezenverklaarde onder 1 sprake was van alcoholafhankelijkheid. Zij heeft diverse traumatische ervaringen opgedaan in haar jeugd en volwassenheid. Sinds 2012 werd ze ambulant behandeld. Er is sprake van weinig zelfinzicht, waardoor behandeling en de contacten met de reclassering extra aandacht vragen. Als er geen behandeling plaatsvindt is de kans op herhaling van justitiecontact aanwezig.
Gedragsdeskundige Lander heeft in zijn rapport van 26 juli 2013 naar voren gebracht dat de kans op gewelddadig als matig wordt beoordeeld. Hij acht het wenselijk dat verdachte een intensieve behandeling krijgt ten behoeve van de emotieregulatie, de impulscontrole en de agressieproblematiek.
In zijn aanvullend rapport van 11 november 2013 heeft hij geadviseerd tot oplegging van TBS met voorwaarden, waarbij als belangrijkste voorwaarde geldt een klinische behandeling op de FPA De Mare in Halsteren of een soortgelijke instelling. Het onder 1 bewezenverklaarde feit heeft plaatsgevonden terwijl zij onder toezicht stond van de reclassering en zij een ambulante behandeling volgde bij De Waag. Er bestaat bij verdachte een onvermogen om het doel en de uitvoering van de behandeling te kunnen overzien. Bij een toekomstige behandeling bestaat de kans dat verdachte zich vanuit dit onvermogen aan een behandeling en begeleiding onttrekt. Behandeling in een gestructureerde setting is daarom van belang.
Gedragsdeskundige Van Beek heeft eveneens geadviseerd TBS met voorwaarden op te leggen, om de kans op recidive te verkleinen. De kans op recidive wordt ingeschat als matig. Gezien de zwakbegaafdheid in combinatie met haar persoonlijkheidsstoornis is het moeilijk om ambulant enige vooruitgang in de behandeling te bewerkstelligen. Daarom is de prognose van een ambulante behandeling op zijn best dubieus. Een klinische behandeling is noodzakelijk om de kans op recidive te voorkomen. Een klinische behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel is niet aangewezen, omdat de kans bestaat dat verdachte door haar zwakbegaafdheid op enig moment kan besluiten om te stoppen met de behandeling, waardoor het voorwaardelijke strafdeel ten uitvoer wordt gelegd en de kans op recidive niet zal afnemen. Daarom is TBS met voorwaarden geadviseerd, waarbij de belangrijkste voorwaarde is dat zij klinisch behandeld wordt op een forensisch psychiatrische afdeling (FPA) of een soortgelijke forensische instelling, gevolgd door een langdurige ambulante behandeling bij voorkeur in het forensisch circuit.
In haar rapport van 24 februari 2014 heeft GGZ Reclassering Limburg geadviseerd over te stellen voorwaarden bij een op te leggen TBS met voorwaarden.
Gelet op de inhoud van de hierboven genoemde rapporten, de ernst van het onder 1 bewezenverklaarde en het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van de maatregel van TBS met voorwaarden noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van feit 1 een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld.
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Oplegging van dwangverpleging is thans niet nodig, nu verdachte gemotiveerd is om mee te werken aan een klinische behandeling. Volstaan kan worden met het opleggen van de volgende voorwaarden:
verdachte maakt zich niet schuldig aan strafbare feiten, of zich in situaties begeven die haar resocialisatie in gevaar brengen;
verdachte moet zich binnen drie dagen na de datum waarop het vonnis is uitgesproken telefonisch melden bij de Reclassering Emergis op het telefoonnummer 0118-686999. Hierna moet zij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
verdachte houdt zich aan de begeleidingsafspraken en aanwijzingen van de reclassering;
verdachte wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen in FPA de Mare te Halsteren, of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij zij zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer)directeur van die instelling zullen worden gegeven. Ze houdt zich daarbij aan het medicatiebeleid, indien dat wordt afgesproken;
verdachte is bereid haar dagelijks functioneren bespreekbaar te maken en zich begeleidbaar op te stellen. Tevens geeft zij inzicht in haar belevingswereld, in het bijzonder daar waar zij problemen ervaart in de omgang met anderen;
verdachte gebruikt geen alcohol. Zij maakt haar zucht naar alcohol bespreekbaar. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van blaas- en urinecontrole;
verdachte werkt mee en houdt zich aan de afspraken in het kader van het klinische traject, ook als dat inhoudt een vorm van woonbegeleiding, Ambulante verslavingszorg, ambulante Forensische Psychiatrische zorg en begeleiding bij haar financiën en dagbesteding;
verdachte geeft inzicht in het beheren van haar gelden aan de Reclassering Emergis en accepteert begeleiding met betrekking tot haar financiën en administratie indien de reclassering dit noodzakelijk acht;
Verdachte geeft toestemming aan de reclassering Emergis om contact te onderhouden met voor haar relevante personen en instellingen.
Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de mate waarin het onder 1 bewezenverklaarde feit aan verdachte kan worden toegerekend, maar heeft de rechtbank met name acht geslagen op de impact die het gepleegde feit op het slachtoffer heeft gehad. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de straffen die doorgaans voor dergelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat mede vanuit het oogpunt van het strafdoel vergelding niet kan worden volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Een gevangenisstraf zoals gevorderd door de officier van justitie acht zij passend en geboden.
Gelet op deze straf ziet de rechtbank geen aanleiding voor oplegging van een rechterlijk contactverbod.
7
De benadeelde partijen
Benadeelde partij [slachtoffer 1], bij feit 1
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De kostenposten die zijn opgevoerd in de vordering zijn allemaal te herleiden tot het gepleegde feit. De vordering kan in zijn geheel worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en toewijzing van de wettelijke rente.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van
€ 8.448,-, te weten € 948, 95 materiële schade en € 7.500,- immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De verdediging heeft de vordering niet weersproken, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Benadeelde partij [slachtoffer 2], bij feit 2
7.4
Het standpunt van de officier van justitie
Verdachte heeft dit feit bekend. De vordering kan in zijn geheel worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en toewijzing van de wettelijke rente.
7.5
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.6
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 205,30.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De verdediging heeft de vordering niet weersproken, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8
De vorderingen tot tenuitvoerlegging
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen worden afgewezen, gelet op de strafeis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijden schuldig heeft gemaakt aan nieuw strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kunnen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtspraak zal hiertoe niet besluiten, gelet op de overwegingen omtrent de strafoplegging.
9
De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 36f, 37c, 38, 38a, 45, 55, 57, 287, 288, 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10
De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair en onder 1 en/of primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.10. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair:Poging tot doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
feit 2:Diefstal, meermalen gepleegd;
feit 3:Diefstal;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaarden:
verdachte maakt zich niet schuldig aan strafbare feiten, of zich in situaties begeven die haar resocialisatie in gevaar brengen;
verdachte moet zich binnen drie dagen na de datum waarop het vonnis is uitgesproken telefonisch melden bij de Reclassering Emergis op het telefoonnummer 0118-686999. Hierna moet zij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
verdachte houdt zich aan de begeleidingsafspraken en aanwijzingen van de reclassering;
verdachte wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen in FPA de Mare te Halsteren, of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij zij zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer)directeur van die instelling zullen worden gegeven. ze houdt zich daarbij aan het medicatiebeleid, indien dat wordt afgesproken;
verdachte is bereid haar dagelijks functioneren bespreekbaar te maken en zich begeleidbaar op te stellen. Tevens geeft zij inzicht in haar belevingswereld, in het bijzonder daar waar zij problemen ervaart in de omgang met anderen;
verdachte gebruikt geen alcohol. Zij maakt haar zucht naar alcohol bespreekbaar. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van blaas- en urinecontrole;
verdachte werkt mee en houdt zich aan de afspraken in het kader van het klinische traject, ook als dat inhoudt een vorm van woonbegeleiding, Ambulante verslavingszorg, ambulante Forensische Psychiatrische zorg en begeleiding bij haar financiën en dagbesteding;
verdachte geeft inzicht in het beheren van haar gelden aan de Reclassering Emergis en accepteert begeleiding met betrekking tot haar financiën en administratie indien de reclassering dit noodzakelijk acht;
Verdachte geeft toestemming aan de reclassering Emergis om contact te onderhouden met voor haar relevante personen en instellingen.
- draagt de reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging af;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], per postadres [postadres slachtoffer 1], van € 8.448,- waarvan € 948,95 ter zake van materiële schade en € 7.500,- ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] (feit 1), € 8.448,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 77 (zevenenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij[slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres slachtoffer 2], van € 205,30;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] (feit 2), € 205,30 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Duinhof, voorzitter, mr. R.A. Borm en mr. J.B. Smits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 maart 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer wordt verwezen naar dossierpagina’s betreffen dit de doorgenummerde pagina’s van het dossier van de Regiopolitie Zeeland, nummer PL193D 2013025439.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 februari 2014.
3.Pagina 37 en pagina 38, eerste alinea.
4.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 februari 2014.
5.Pagina 55, tweede alinea van de verklaring.
6.Pagina 102, vijfde alinea.
7.Pagina 67, tiende, elfde en dertiende alinea.
8.Pagina 67, elfde alinea.
9.Pagina 67, veertiende alinea.
10.Pagina 102, zesde en zevende alinea, en pagina 103, eerste alinea.
11.Pagina 103, eerste alinea.
12.Pagina 38 .
13.Pagina 103, vierde, vijfde, zesde en negende alinea.
14.Pagina 149, derde alinea (onder ‘samenvattende bevindingen’).
15.Pagina 38, laatste alinea.
16.Pagina 39 eerste alinea. pagina 148, laatste alinea (onder ‘woonkamer’) en pagina 149 eerste alinea en tweede alinea (onder ‘slaapkamer’).
17.Pagina 148, dertiende punt.
18.Pagina 13 en 14.
19.Pagina 42 en 43.
20.Pagina 44 en 45.
21.Pagina 220.
22.Pagina 38, zevende alinea.
23.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer wordt verwezen naar dossierpagina’s betreffen dit de doorgenummerde pagina’s van het dossier van de Regiopolitie Zeeland, nummer PL195H 2013004223.
24.Pagina 1.1, tweede alinea van de verklaring, pagina 1.2 en pagina 1.3, eerste tot en met vierde alinea.
25.Pagina 12.1.