ECLI:NL:RBZWB:2013:CA3083
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Matiging van verzuimboete wegens niet ingediende aangifte inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had in het derde achtereenvolgende jaar geen aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) ingediend, wat leidde tot de oplegging van een verzuimboete van € 984 door de inspecteur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende, ondanks haar depressiviteit, niet kon aantonen dat zij niet in staat was om de aangifte in te dienen, en dat er geen sprake was van afwezigheid van alle schuld. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende, waaronder haar financiële situatie, en heeft besloten de verzuimboete te matigen tot € 250.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, en veroordeelde de inspecteur om de proceskosten van de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak op bezwaar van de inspecteur, die de verzuimboete had gehandhaafd, werd vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de verzuimboete, hoewel terecht opgelegd, in dit specifieke geval te hoog was gezien de omstandigheden van de belanghebbende. De rechtbank heeft ook de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 42. De belanghebbende had ter zitting verklaard dat haar financiële situatie het niet toeliet om de oorspronkelijke boete te betalen, wat de rechtbank in haar overwegingen heeft meegenomen.
De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de procedure en de vereisten voor het indienen van hoger beroep uiteengezet, inclusief de noodzaak om een afschrift van de uitspraak bij het beroepschrift te voegen.