ECLI:NL:RBZWB:2013:CA2356
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak en aanslag onroerende-zaakbelastingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van een onroerende zaak en de daaruit voortvloeiende aanslag onroerende-zaakbelastingen. De belanghebbende, wonende te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Zundert, die de waarde van de woning had vastgesteld op € 395.000 per waardepeildatum 1 januari 2011. De heffingsambtenaar had deze waarde later verlaagd naar € 357.000, maar de belanghebbende betwistte deze waardering en stelde een waarde van € 335.000 voor. Tijdens de zitting op 8 maart 2013 zijn zowel de belanghebbende als de heffingsambtenaar gehoord, waarbij de belanghebbende zijn berekeningen en vergelijkingsobjecten presenteerde.
De rechtbank oordeelde dat de door de heffingsambtenaar gehanteerde grondwaarde niet aannemelijk was gemaakt en dat de door de belanghebbende voorgestelde waarde van € 335.000 redelijk en aannemelijk was. De rechtbank heeft de waarde van de woning herberekend op basis van een matrix die de verkoopprijzen van vergelijkingsobjecten uitsplitste over verschillende onderdelen. De rechtbank heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 335.000 en de aanslag onroerende-zaakbelastingen dienovereenkomstig verminderd. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft in haar uitspraak de relevante juridische termen en procedures uiteengezet, waaronder de bepalingen van de Wet waardering onroerende zaken en de Algemene wet bestuursrecht.