Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen loonheffingen en Zorgverzekeringswet over de jaren 2010, 2011 en 2012. De inspecteur had deze naheffingsaanslagen opgelegd omdat de belanghebbende niet kon aantonen dat hij de auto, die hem door zijn werkgever ter beschikking was gesteld, voor minder dan 500 kilometer privé had gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet het gevraagde bewijs heeft geleverd en dat zijn rittenregistraties niet sluitend zijn. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de naheffingsaanslagen terecht had opgelegd en dat de bezwaren van de belanghebbende ongegrond zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat de strikte wetstoepassing in dit geval niet onredelijk was en dat de rechtbank niet bevoegd is om op grond van redelijkheid en billijkheid af te wijken van de wet. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.