3.1Tussen partijen staat het volgende vast.
[verzoeker 1]is een woningbouwvereniging.
[verweerder 2], geboren op [geboortedatum], is op 1 mei 1981 bij [verzoeker 1]in dienst getreden en was daar laatstelijk werkzaam als (titulair) directeur financiën en vastgoedprojecten.
Het directieteam van [verzoeker 1]werd gevormd door de statutair bestuurder, [verweerder 2] en de (titulair) directeur klant en markt.
Het maandsalaris van [verweerder 2] bedraagt € 10.056,00 bruto, exclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering, een variabele beloning en een onkostenvergoeding. Voorts heeft [verzoeker 1]een leaseauto aan [verweerder 2] ter beschikking gesteld. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Woondiensten van toepassing.
Vanwege haar financiële situatie is [verzoeker 1]in januari 2012 onder verscherpt toezicht van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) gesteld en is voorts in april 2012 een extern toezichthouder aangesteld.
Op 21 mei 2012 is de statutair bestuurder van [verzoeker 1]gearresteerd op verdenking van onder meer fraude en oplichting. Op 25 juni 2012 heeft [verzoeker 1][naam 2] benoemd als interim-bestuurder.
Naast het justitieel onderzoek van het OM en de IOD, is in juli 2012 in opdracht van [verzoeker 1]en op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een forensisch onderzoek gestart (uitgevoerd door [naam 5], hierna: “de forensisch onderzoekers”) naar onder meer verschillende vastgoedprojecten en/of -transacties van[verzoeker 2].
Op 20 september 2012 heeft [verzoeker 1][verweerder 2] en de andere titulair directeur geschorst en hen een contactverbod opgelegd.
Op 24 september 2012 heeft [verzoeker 1]opdracht gegeven voor een persoonsgericht integriteitsonderzoek, gericht op het handelen en nalaten van onder anderen [verweerder 2] en uitgevoerd door een ander bureau [naam 4], hierna: “de integriteitsonderzoekers”) dan het forensisch onderzoek.
Bij vonnis van 10 oktober 2012 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda [verzoeker 1]veroordeeld om [verweerder 2], die zijn schorsing had aangevochten, toe te laten tot zijn werkzaamheden als directeur financiën en vastgoedprojecten.
Op vrijdag 19 oktober 2012 heeft [verzoeker 1]aan [verweerder 2], die op dat moment op Bali op vakantie was, bericht dat zij van de integriteitsonderzoekers heeft vernomen:
[…]
dat meerdere medewerkers zich tot haar hebben gewend met de meldingen van onbehoorlijk, waaronder begrepen: intimiderend en manipulerend, gedrag van u.[…]
Daaruit volgt (onder meer) dat u (i) uw (machts)positie hebt misbruikt, (ii) het forensisch onderzoek hebt gefrustreerd, althans hebt geprobeerd te frustreren, en (iii) de ernst van de huidige situatie en noodzaak van de ingestelde onderzoeken miskent.[…]
[verzoeker 1]heeft daarbij bericht dat deze omstandigheden voor haar voldoende grond zouden kunnen zijn voor ontslag op staande voet, maar dat zij [verweerder 2] eerst in de gelegenheid wilde stellen om zijn reactie te geven. [verweerder 2] heeft daartoe de eerst mogelijke vlucht vanaf zijn vakantie terug naar Nederland genomen. [verzoeker 1]is echter, nu [verweerder 2] geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om per e-mail te reageren noch van de (twee maal) door [verzoeker 1]geboden mogelijkheid om telefonisch te worden gehoord, overgegaan tot het geven van ontslag op staande voet bij brief van 23 oktober 2012, terwijl [verweerder 2] op dat moment in het vliegtuig naar Nederland zat.
[verzoeker 1]heeft in de ontslagbrief medegedeeld:
[…]
Zoals [verzoeker 1]bij brief van 19 oktober jl. ook aangaf, neemt zij de bevindingen uit de vijf verklaringen zeer hoog op. Uit die verklaringen volgt (onder meer) dat u (i) uw (machts)positie hebt misbruikt, (ii) werknemers van [verzoeker 1]door uw handelen en woorden hebt geïntimideerd en gemanipuleerd, (iii) werknemers van [verzoeker 1]op een zodanige wijze hebt benaderd die zij (zelfs) als bedreigend en beangstigend hebben ervaren, en (iv) het forensisch onderzoek hebt gefrustreerd, althans hebt geprobeerd te frustreren, door werknemers voor te houden hoe zij zich bij gesprekken met de forensisch onderzoekers dienden op te stellen en wat zij wel en niet zouden mogen zeggen.
Hieruit volgt niet slechts dat u de ernst van de huidige situatie binnen [verzoeker 1]en de noodzaak van de ingestelde onderzoeken miskent, maar ook dat u de op u als directielid, Directeur Financien en Vastgoed en derhalve leidinggevende rustende verplichten grovelijk hebt veronachtzaamd. Los daarvan hebt u (ernstig) in strijd gehandeld met het goed werknemerschap en bovendien de binnen [verzoeker 1]geldende – en u bekende – integriteitsregels op grovelijke wijze geschonden. Hier komt bij dat u met uw handelwijze uw positie binnen [verzoeker 1]onmogelijk hebt gemaakt omdat u werknemers een reden hebt gegeven u niet meer te vertrouwen. Tot slot hebt u met uw handelwijze de algemene fatsoensnormen met voeten getreden. De hiervoor genoemde redenen vormen – zowel ieder voor zich als in onderlinge samenhang beschouwd – (een) dringende reden(en) die aan het ontslag op staande voet ten grondslag worden gelegd.[…]
[verweerder 2] heeft de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen en betaling van loon gevorderd. De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda heeft de loonvordering bij vonnis van 17 december 2012 afgewezen. [verweerder 2] is daartegen in hoger beroep gegaan. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 19 maart 2013 de loonvordering van [verweerder 2] vanaf 23 oktober 2013 toegewezen, waarna [verzoeker 1]de loonbetaling heeft hervat.
Op 30 januari 2013 hebben de integriteitsonderzoekers de resultaten van het integriteitsonderzoek aan [verzoeker 1]gepresenteerd. [verweerder 2] is in het kader van het integriteitsonderzoek niet gehoord door de integriteitsonderzoekers. [verzoeker 1]heeft op 6 februari 2013 een ontbindingsverzoek ingediend – dat zij naar aanleiding van het verweer van [verweerder 2] heeft ingetrokken – en daarbij het rapport van de integriteitsonderzoekers aan [verweerder 2] beschikbaar gesteld.