In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 augustus 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een belanghebbende tegen de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd aan de belanghebbende, die als rekeninghouder bij Kredietbank Luxembourg (KBLux) was geïdentificeerd. De belanghebbende verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat de inspecteur niet in een civiel kort geding kon afdwingen dat hij informatie moest verstrekken op grond van artikel 47 van de Algemene wet rijksbelastingen (AWR). De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van connexiteit, omdat de rechtmatigheid van de civielrechtelijk afgedwongen informatie onderdeel zou zijn van het geschil bij de belastingrechter. Echter, het verzoek werd afgewezen wegens het ontbreken van spoedeisendheid. De inspecteur had namelijk toegezegd dat hij de informatie uit de civiele procedure niet in de fiscale procedures zou inbrengen zonder toestemming van de belastingrechter. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek van de inspecteur niet-ontvankelijk en wees het verzoek van de belanghebbende voor het overige af. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.