In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen 16 jaar oud was. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten, omdat deze enkel waren gebaseerd op de verklaring van het slachtoffer, die onvoldoende steun vond in andere bewijsmiddelen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer, hoewel betrouwbaar, niet voldoende was om de vaginale en anale seks te bewijzen, aangezien er geen ander bewijs was dat deze handelingen bevestigde.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de verdachte een leraar en voetbaltrainer was, en het leeftijdsverschil met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de lange tijdsduur van de procedure en het blanco strafblad van de verdachte meegewogen. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding van € 2.500 gevorderd, waarvan de rechtbank € 500 toewijsde als immateriële schade, met wettelijke rente vanaf het moment van het delict. De overige vordering werd afgewezen, omdat deze onvoldoende aannemelijk was gemaakt.