ECLI:NL:RBZWB:2013:5789

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2013
Publicatiedatum
5 augustus 2013
Zaaknummer
AWB-13_1470
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen beslissing inspecteur inzake navorderingsaanslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juli 2013 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep dat door de belanghebbende was ingesteld tegen een beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar met betrekking tot een navorderingsaanslag. Echter, de rechtbank constateerde dat de navorderingsaanslag nooit was opgelegd, waardoor de inspecteur geen uitspraak op bezwaar kon doen. Dit leidde tot de conclusie dat er geen beroep bij de belastingrechter openstond, en het beroep derhalve niet-ontvankelijk werd verklaard.

De zaak werd behandeld in Breda, waar de zitting plaatsvond op 11 juli 2013. De belanghebbende was niet verschenen, maar de inspecteur was vertegenwoordigd door gemachtigden. De rechtbank behandelde tegelijkertijd meerdere zaken met vergelijkbare procedurenummers. De rechtbank oordeelde dat het fiscale procesrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen kent, en dat in dit geval geen navorderingsaanslag was opgelegd, wat de basis vormde voor de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter W.A.P. van Roij en op dezelfde dag openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier M.J. van Balkom. Tegen deze uitspraak staat voor partijen de mogelijkheid open om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 13/1470
Uitspraak van 25 juli 2013
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], verblijvende te [plaats] (Duitsland),
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Venlo,
de inspecteur.
De bestreden beslissing
De beslissing van de inspecteur van 29 januari 2013.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2013 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de inspecteur, [gemachtigden]. Belanghebbende is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.
Tegelijkertijd zijn behandeld de zaken bij de rechtbank bekend onder de procedurenummers 13/1469 tot en met 13/1474.

1.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

2.Gronden

2.1.
De beslissing van de inspecteur van 29 januari 2013 betreft, volgens de tekst, een uitspraak op het bezwaar van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. 2009, aanslagnummer [nummer].W.97, dagtekening van het aanslagbiljet 17 november 2012 (hierna: de navorderingsaanslag).
2.2.
De inspecteur heeft in zijn verweerschrift van 7 juni 2013 aangegeven dat de navorderingsaanslag niet is opgelegd.
2.3.
Het fiscale procesrecht bevat een gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Ingevolge artikel 26 van de AWR kan, in afwijking van het bepaalde in artikel 8:1, eerste lid van de Awb, slechts beroep worden ingesteld indien het – voor zover hier van belang - betreft een belastingaanslag.
2.4.
Nu vaststaat dat er geen navorderingsaanslag is opgelegd, kon de inspecteur geen uitspraak op bezwaar doen en staat er geen beroep bij de belastingrechter open. Het beroep dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 25 juli 2013 door mr. W.A.P. van Roij, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.