In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juni 2013 een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door de verdediging van een verdachte in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. G.J.J.M. Pick, de economische politierechter, die betrokken was bij de behandeling van de zaak. De verdachte werd beschuldigd van het in de handel brengen van runderen waaraan verboden stoffen waren toegediend. De verdediging voerde aan dat de economische politierechter partijdig was, omdat hij had geweigerd om bepaalde onderzoeksrichtlijnen, de SOP A1025, aan het dossier toe te voegen. Deze richtlijnen waren eerder door een andere rechter op verzoek van de verdediging toegewezen, maar de huidige rechter had besloten dat het algemeen belang zwaarder woog dan het belang van de verdediging, gezien de bezwaren van het RIKILT tegen de verstrekking van deze richtlijnen. De rechtbank oordeelde dat de economische politierechter niet onpartijdig had gehandeld en dat de beslissing om de richtlijnen niet te verstrekken niet onbegrijpelijk was. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid en dat het wrakingsverzoek derhalve moest worden afgewezen. De behandeling van de strafzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing.