Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
f1.000 ingekocht tegen de nominale waarde van
f1.000 per aandeel, dus voor in totaal
f9.000.000. De ingekochte aandelen zijn op 21 mei 1996 ingetrokken. Het verschuldigde bedrag is op
f500.000 afgelost op deze lening en op 3 juni 1996
f200.000.
f8.300.000 een deel ter grote van
f6.370.000 omgezet in gestort kapitaal op nieuw uitgegeven aandelen [Holding 1] en [Holding 2] Ter zitting is komen vast te staan dat op dat moment de vordering al volwaardig was.
- de als storting op de aandelen [Holding 1] en [Holding 2] overgemaakte gelden, groot f 3.500.000,- en f 2.870.000,-, samen f 6.370.000,-, worden overgemaakt aan [[C BV]].
- de bij [Holding 1] en [Holding 2] op de over te maken gelden behaalde rendementen zullen eveneens overgemaakt worden aan [[C BV]] en daar als haar eigen winst in het resultaat van 1998 worden opgenomen.
- voor het genoemde bedrag van f 6.370.000,- wordt de vordering die [belanghebbende] per 4 juni 1996 op [[C BV]] had, geacht niet te zijn afgelost en bestaat zij derhalve nog als zodanig, de regeling opgenomen in artikel 24, lid 4 van de Wet op de inkomstenbelasting is hierop van toepassing.
- per valutadatum 3 juni 1996 heeft een aflossing groot f 200.000,- op de vordering plaatsgevonden die derhalve niet onder het ‘nieuwe AB-regime” valt.
- voor het restant tot f 8.500.000,-, derhalve voor f 1.930.000,- hebben in 1996, na 4 juni, aflossingen op de vordering plaatsgevonden die als vervreemdingsvoordeel tot de bij [belanghebbende] tegen 25% te belasten aanmerkelijk belang winst van 1996 behoren, deze f 1.930.000,- zal tot de belaste inkomsten van 1996 worden gerekend.
- de vordering op en aandelen in [[C BV]] hebben een verkrijgingprijs van f 1,-.(…)
€ 8.053
f6.370.000. Die vordering was ontstaan door de in 2.2. vermelde inkoop van aandelen waarvan de verkrijgingsprijs
f2,- was geweest. Aldus was sprake van een vordering die viel onder het in 2.9. geschetste regime en dus van een turbovordering. De afspraak in de vaststellingsovereenkomst dat aflossingen op die vordering zouden worden belast als winst uit aanmerkelijk belang tegen een tarief van 25%, was volledig in overeenstemming met de vanaf 4 juni 1996 geldende wettelijke regeling.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;