ECLI:NL:RBZWB:2013:10111
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en authenticiteit van overgelegde stukken in een geschil tussen Hutten Catering B.V. en Grand Theatre Monumenten B.V.
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, stond de vordering van Hutten Catering B.V. en Hutten Holding Veghel B.V. centraal tegen Grand Theatre Monumenten B.V. De eisers in conventie, vertegenwoordigd door mr. G.H. Meijerman, stelden dat de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. D.H.J. Kochx, onterecht had gehandeld door hypothecaire zekerheid te verstrekken voor een rekening-courantschuld. De zaak werd behandeld in het kader van een tussenvonnis van 23 oktober 2013, waarin de gedaagde werd opgedragen om bepaalde producties over te leggen. De gedaagde overhandigde verschillende e-mails en jaarrekeningen, waaruit bleek dat er een verplichting bestond om zekerheid te stellen voor de schuld aan Ouborg Group B.V.
De kantonrechter oordeelde dat de producties 14 en 15, die door de eisers als vals werden betwist, als onderhandse akten moesten worden beschouwd. De eisers konden echter geen bewijsaanbod doen om hun stellingen te onderbouwen. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde niet onterecht had gehandeld door hypothecaire zekerheid te verstrekken, aangezien er een verplichting bestond om dit te doen. De vordering van de eisers werd afgewezen, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in de helft van de proceskosten moest worden veroordeeld.
De beslissing van de kantonrechter was dat de vordering van Hutten Catering B.V. en Hutten Holding Veghel B.V. werd afgewezen, en dat Grand Theatre Monumenten B.V. werd veroordeeld tot betaling van de helft van de kosten, die op dat moment waren begroot op € 1435,07. Dit vonnis werd uitgesproken op 30 december 2013 door mr. C. Wallis.