ECLI:NL:RBZUT:2012:BX9436

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/1536 WRO
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bouwvergunning voor mobiele telecommunicatiemast in Aalten

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 augustus 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een bouwvergunning voor het plaatsen van een mast ten behoeve van mobiele telecommunicatie door de burgemeester en wethouders van Aalten. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. drs. R. Lagerweij van Stichting Achmea Rechtsbijstand, betoogde dat de mast niet voldeed aan het gemeentelijk antennebeleid en dat er onvoldoende alternatieve locaties waren onderzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het plaatsen van de mast niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar dat op basis van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) ontheffing kan worden verleend in bijzondere omstandigheden.

De rechtbank heeft de argumenten van de eiseres tegen de locatie van de mast beoordeeld en geconcludeerd dat de gemeente afdoende heeft aangetoond dat er geen mogelijkheden voor site-sharing zijn en dat de gekozen locatie landschappelijk aanvaardbaar is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de locatie niet in een open ruimte ligt, maar aan de rand van een bosstrook, en dat er geen significante natuurwaarden worden aangetast. De rechtbank heeft de verleende ontheffing en bouwvergunning als rechtmatig beoordeeld en het beroep van de eiseres ongegrond verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van het gemeentelijk beleid en de noodzaak om in bijzondere gevallen af te wijken van het uitgangspunt dat er geen nieuwe masten mogen worden opgericht in het blauwgroen raamwerk. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente voldoende gemotiveerd heeft dat in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden die de ontheffing rechtvaardigen. De beslissing is in het openbaar uitgesproken, waarbij de rechtbank geen aanleiding zag voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nr.: 11/1536 WRO
Uitspraak in het geding tussen:
[eiseres]
te [plaats],
eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van Aalten
verweerder.
Vodafone Libertel B.V.
te Maastricht,
derde-partij.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 augustus 2011, gepubliceerd op 7 september 2011, (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder aan de derde-partij met toepassing van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) ontheffing van het bestemmingsplan en een lichte bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een mast ten behoeve van mobiele telecommunicatie op het perceel Hoek Vragenderweg-Hamelandroute te Aalten.
Namens eiseres heeft mr. drs. R. Lagerweij, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand te Tilburg, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 22 mei 2012, waar eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. drs. Lagerweij. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.H.D. Hulshof.
De rechtbank heeft het onderzoek heropend ten einde verweerder enkele vragen voor te leggen. Bij brief van 5 juni 2012 heeft verweerder de vragen beantwoord. Hierop heeft eiseres bij brief van 20 juni 2012 gereageerd.
Partijen hebben toestemming verleend om een nadere zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1 Vast staat en niet in geschil is dat het plaatsen van een mast ten behoeve van mobiele telecommunicatie niet in overeenstemming is met het ter plaatse van kracht zijnde bestemmingsplan “Buitengebied Aalten 2004” en dat in beginsel met toepassing van
artikel 3.23 van de Wro ontheffing kan worden verleend.
2.2 De rechtbank stelt, naar aanleiding van de beantwoording van vragen door verweerder, vast dat bij de toepassing van artikel 3:23 van de Wro verweerder ter zake van het plaatsen van antenne-installaties het beleid voert zoals neergelegd in de notitie “Kaders voor het antenne-beleid” van 27 mei 2008 (hierna: het beleid).
2.3 Eiseres betoogt dat de mast op de gekozen locatie niet voldoet aan het gemeentelijk antennebeleid en onvoldoende zorgvuldig naar een alternatieve locatie is gekeken.
Eiseres betoogt dat geen sprake is van een zeer bijzondere omstandigheid. Dat de locatie bijzonder geschikt is en in het open landschap komt te liggen of dat geen natuurwaarden worden aangetast, betekent naar de mening van eiseres niet dat sprake is van een bijzondere omstandigheid. Eiseres betoogt verder dat niet is gebleken dat de gemeente onderzocht heeft of de alternatieve locatie (hoogspanningsmast) geschikt zou kunnen zijn.
2.4 Verweerder stelt zich op het standpunt dat aan de hand van bestaande masten is onderzocht of site-sharing, binnen het zoekgebied mogelijk kan zijn. De mogelijkheden daartoe zijn echter uitgeput dan wel technisch niet mogelijk. Verwezen wordt hierbij naar het onderzoek van de derde-partij “Site 6268 onderbouwing”. De mogelijkheid op een van de hoogspanningsmasten van de hoogspanningslijn tussen Dale en Winterswijk is geen optie, omdat deze buiten het zoekgebied vallen
Verweerder is van mening dat sprake is van een bijzondere omstandigheid, nu er geen andere mogelijkheden zijn (site-sharing, of het plaatsen van een mast op een hoog bouwwerk). In het groenblauwe raamwerk ligt het beleidsaccent op het beschermen en versterken van aanwezige kwetsbare waarden en belangen. Door Econsultancy te Doetinchem is een “Quickscan Flora en Fauna”, gedateerd 6 mei 2009, opgesteld. Hieruit valt op te maken dat door de voorgenomen ingreep een zeer geringe oppervlakte aangewezen natuur verloren gaat en er geen versnippering optreedt, aangezien de locatie het meest zuidelijke deel van het natuurgebied betreft. Verder heeft de provincie Gelderland ingestemd met plaatsing van de mast in het gebied dat tevens is gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur. Daarnaast zal compensatie plaatsvinden in de vorm van herplant die aan de Wikkerinkweg zal plaatsvinden.
2.5 De hoofdkaders van het gemeentelijk beleid luiden, voor zover van belang, als volgt.
“1. De mogelijkheden van site-sharing moeten zijn uitgeput, of aantoonbaar technisch niet mogelijk zijn, voordat medewerking aan het realiseren van nieuwe antenne-opstelpunten op een nieuwe locatie wordt overwogen. (…).
2. Plaatsing van een nieuw opstelpunt bij voorkeur op gemeentelijke grond en/of gemeentelijke gebouwen. (…).
3. Plaatsing van een nieuw opstelpunt bij voorkeur op bestaande hoge bouwwerken niet zijnde een woning of woongebouw (…).
4. In woonwijken wordt geen medewerking verleend aan nieuwe antenne-opstelpunten. Van operators wordt verwacht dat zij zoeken naar mogelijkheden voor locaties bij sportcomplexen, op of aan de randen van industriegebieden of aansluiten bij aanwezige grote infrastructurele werken zoals de spoorlijn Aalten-Varsseveld, viaducten, benzinestations en de diverse provinciale wegen. De antennemast dient buiten de bebouwde kom op een afstand van maximaal dertig meter van een groot infrastructureel werk te worden geplaatst dan wel indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is, op een afstand van maximaal 30 meter van een bestaand bouwwerk. Plaatsing van een mast in een open ruimte is niet mogelijk, er moet gezocht worden naar een locatie aan de rand van een open ruimte of een bebost gebied. In het groenblauwe raamwerk worden geen nieuwe masten meer opgericht, slechts in zeer bijzondere situaties kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.
5. Er moet meer aandacht zijn voor gebieden met een slechte mobiele dekking.
(…).
8. De gemeente Aalten zal meewerken aan plaatsing van antenne-installaties en masten, wanneer er voldaan wordt aan de wet- en regelgeving en aan de vorenstaande 7 punten van de hoofdkaders van deze beleidsnotitie. Afwijken van de hoofdkaders is alleen mogelijk door het college van burgemeester en wethouders, als een provider middels een goed gemotiveerde onderbouwing kan aantonen dat hieraan niet kan worden voldaan. In overleg met het college van burgemeester en wethouders zal alsdan een oplossing op maat bewerkstelligd worden. ”.
2.5 De rechtbank stelt vast dat het beleid ruimte biedt om in bijzondere omstandigheden af te wijken van het uitgangspunt dat in het blauwgroen raamwerk geen nieuwe masten mogen worden opgericht. Het betoog dat alleen in het geval van zeer bijzondere omstandigheden die niet in het beleid zijn voorzien in dit geval ontheffing kan worden verleend, volgt de rechtbank dan ook niet.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende inzichtelijk is gemaakt dat er geen mogelijkheden voor site-sharing zijn, dat het niet mogelijk is in het zoekgebied een nieuw opstelpunt te realiseren op een bestaand hoog gebouw, bijvoorbeeld aan hoogspanningsmasten zoals door eiseres is aangegeven, en dat ter plaatse sprake is van een slechte mobiele dekking. Verweerder acht de keuze van de locatie van uit landschappelijk oogpunt aanvaardbaar, aangezien de locatie niet is gelegen in een open ruimte, maar aan de rand van een bosstrook.
Bovendien kan er niet aan worden voorbij gegaan, zoals ter zitting ook aan de orde is geweest, dat de gekozen locatie is gelegen langs de provinciale weg de Hamelandroute en in zoverre ook past binnen verweerders beleid.
Met betrekking tot de ter plaatse aanwezige natuurwaarden heeft verweerder zich, onder verwijzing naar het onderzoek dat door Econsultancy is uitgevoerd, op het standpunt kunnen stellen dat geen natuurwaarden worden aangetast. Verder gaat slechts een zeer gering oppervlak aan aangewezen natuur verloren, waarvoor compensatie zal worden geboden in de vorm van herplant elders, en er zal geen versnippering van natuurgebied plaatsvinden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aldus afdoende gemotiveerd dat in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden die afwijking van genoemd uitgangspunt rechtvaardigen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid ontheffing heeft kunnen verlenen.
2.6 De rechtbank stelt vast dat geen beroepsgronden zijn aangevoerd ten aanzien van de verleende bouwvergunning.
2.7 Het beroep is ongegrond. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2012.