ECLI:NL:RBZUT:2012:BX9062

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/585 WRO
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake UMTS-mast door rechtbank Zutphen

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 3 oktober 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak met betrekking tot de plaatsing van een UMTS-mast door T-Mobile Nederland B.V. Het verzoek om herziening werd ingediend door een bewoner uit Winterswijk, die zich beroept op artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De eiser stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die niet bekend waren ten tijde van de eerdere uitspraak van 7 maart 2012, maar de rechtbank oordeelde dat deze feiten en omstandigheden redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn voor de eiser. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe informatie was die, indien eerder bekend, tot een andere uitspraak zou hebben geleid. De rechtbank benadrukte dat de tenaamstelling van de vergunning ongewijzigd was gebleven en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het verzoek werd derhalve afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nr.: 12/585 WRO
Uitspraak op het verzoek om herziening op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht van de tussenuitspraak van de rechtbank van 7 maart 2012, reg. nr. 11/544 WRO, van
[eiser]
te Winterswijk,
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 maart 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk (hierna: het college) aan T-Mobile Nederland B.V. (hierna T-Mobile) ontheffing en bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een UMTS-mast op het terrein Souilljee aan de Bataafseweg te Winterwijk.
Bij tussenuitspraak op grond van artikel 8:80 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van 7 maart 2012 met bovengenoemd registratienummer heeft deze rechtbank het college in de gelegenheid gesteld het in deze uitspraak geconstateerde gebrek met betrekking tot het uitgebrachte welstandsadvies te herstellen.
Verzoeker heeft bij brief van 30 maart 2012 de rechtbank verzocht die uitspraak te herzien.
Het beroep is behandeld ter zitting van 17 september 2012, waar verzoeker tezamen met zijn echtgenote is verschenen. Het college is verschenen bij mr. S.C.P. Tolkamp en T-Mobile heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. L. van Steenoven.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
Gelet op het bepaalde in artikel 8:80a, derde lid, van de Awb is artikel 8:88 van overeenkomstige toepassing op tussenuitspraken.
2.2 Verzoeker heeft aangevoerd dat hij op 20 maart 2012 een uittreksel bij het Kadaster heeft opgevraagd waaruit is gebleken dat op 22 februari 2012 een zakelijk recht, te weten het recht van opstal, is gevestigd door KPN B.V. op de gronden waarop de in geding zijnde UMTS-mast gebouwd zal worden. Dit recht houdt in “het (bij)plaatsen, hebben, uitbreiden, onderhouden en zo nodig vervangen van een mast met apparatuur ten behoeve van een zend- en ontvangstinstallatie voor mobiele tele/data communicatie met bijbehorende kabels en leidingen, hekwerken en bestrating” op een perceel grond aan de Bataafseweg ongenummerd te Winterswijk, plaatselijk bekend sectie I, nr. 7229.
Hieruit leidt verzoeker af dat niet T-Mobile maar KPN voornemens is de UMTS-mast te plaatsen en stelt zich op het standpunt dat dit consequenties heeft voor de rechtsgeldigheid van de aan T-Mobile verleende vrijstelling en bouwvergunning.
2.3 De rechtbank stelt vast dat sprake is van feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan vóór de tussenuitspraak van 7 maart 2012, maar dat dit feiten en omstandigheden betreft die verzoeker redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn. Reeds hierom kan hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht niet leiden tot herziening van die uitspraak. Voorts is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van feiten of omstandigheden die, waren zij eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De rechtbank wijst er in dit verband nog op dat de tenaamstelling van vergunning ongewijzigd T-Mobile is gebleven.
2.4 Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
2.5 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2012.