ECLI:NL:RBZUT:2012:BW6450
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van terugvordering op grond van de Toeslagenwet door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 23 mei 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Apeldoorn, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Zwolle. Het geschil betreft de tenuitvoerlegging van een terugvordering op basis van de Toeslagenwet. Eiser had in het verleden een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering ontvangen, alsook een toeslag op basis van de Toeslagenwet. UWV heeft eiser op 26 mei 2011 medegedeeld dat hij onterecht een bedrag van € 18.454,46 aan toeslag heeft ontvangen en dat dit bedrag in 41 maandelijkse termijnen van € 362,02 moet worden terugbetaald.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar UWV heeft dit ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 5 april 2012 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door twee personen, terwijl UWV werd vertegenwoordigd door de heer J.L. Gerritsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de enige vraag in deze procedure is of het door UWV vastgestelde maandelijkse terugbetalingsbedrag van € 362,02 juist is.
De rechtbank heeft overwogen dat de hoogte van de totale vordering van UWV op eiser, vastgesteld op € 18.454,16, niet ter discussie staat in deze procedure. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen de juistheid van de door UWV gehanteerde bedragen en de rechtbank heeft geen onjuistheden geconstateerd. De rechtbank concludeert dat de berekening van UWV in overeenstemming is met de relevante wetgeving, waaronder de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Toeslagenwet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. E.J.J.M. Weyers.