RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen:
[eiser]
te [plaats],
eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Berkelland
verweerder.
Bij besluit van 15 maart 2011 heeft verweerder geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van een schuur op het adres [adres te plaats].
Bij besluit van 7 juli 2011 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is gevoegd met zaak reg. nr. 11/1041 behandeld ter zitting van 23 maart 2012, waar namens eiser is verschenen mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door G.J. Bomer en J.F.M. Luttikhold.
Vervolgens heeft de rechtbank de zaken gesplitst.
2.1 Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 2.10, eerste lid en onder c, van de Wabo wordt, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, en onder a, de omgevingsvergunning geweigerd indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, sub 2? , van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
2.2 Vast staat en niet in geschil is dat het bouwplan niet in overeenstemming is met de bestemming “Agrarisch gebied” op grond van het ter plaatse van kracht zijnde bestemmingsplan “Buitengebied Borculo”.
2.3 Verweerder heeft vervolgens, gelet op het bepaalde in artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo, beoordeeld of de aanvraag met toepassing van artikel 2.12 van de Wabo in samenhang met artikel 4, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht kan worden verleend.
De rechtbank overweegt dat de beslissing om al dan niet medewerking te verlenen aan afwijking van het bestemmingsplan behoort tot de bevoegdheid van verweerder, waarbij deze beleidsvrijheid heeft, zodat de rechter deze beslissing terughoudend moet toetsen, dat wil zeggen zich moet beperken tot de vraag of verweerder in redelijkheid tot zijn besluit om de gevraagde medewerking te weigeren heeft kunnen komen.
Verweerder is niet bereid medewerking te verlenen aan afwijking van het bestemmingsplan. Hiertoe heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij aansluiting heeft gezocht bij de regeling zoals neergelegd in het “Bestemmingsplan aan- uit- en bijgebouwen”. De door eiser gewenste uitbreiding past niet binnen het in die regeling opgenomen maximum van
100 m² aan bijgebouwen, nu eiser reeds 126 m² aan bijgebouwen heeft gerealiseerd. Ook het voorontwerpbestemmingsplan “Borculo, woongebieden 2011” dat ten tijde van het bestreden besluit ter inzage was gelegd, bevat een regeling met een maximum van 100 m² aan bijgebouwen bij een woonbestemming. Gelet op dit (voortgezette) planologische beleid, is verweerder niet bereid medewerking te verlenen aan afwijking van het bestemmingsplan.
De rechtbank acht dit standpunt, gegeven de aan verweerder toekomende beleidsvrijheid, niet onredelijk.
2.4 De conclusie luidt dan ook dat verweerder in redelijkheid toestemming voor de activiteit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan heeft kunnen weigeren en, nu het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, terecht de omgevingsvergunning heeft geweigerd.
2.5 Het beroep is ongegrond. Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 april 2012.