ECLI:NL:RBZUT:2011:BT6118
Rechtbank Zutphen
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening ambtenaar wegens onvoldoende daadkrachtig optreden
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 september 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een groepscommandant bij de Koninklijke Marechaussee. De verzoeker, die op 14 juli 2011 mondeling was medegedeeld dat hij schriftelijk zou worden berispt en tijdelijk niet in zijn leidinggevende functie zou mogen werken, had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Minister van Defensie en de Commandant Koninklijke Marechaussee. Deze besluiten hielden in dat hij tijdelijk andere werkzaamheden moest verrichten en een cursus op het gebied van leidinggeven en integriteit moest volgen.
De voorzieningenrechter heeft op 8 september 2011 de zaak behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat. De verweerders waren vertegenwoordigd door hun advocaten. De rechter heeft overwogen dat er geen spoedeisend belang was dat een voorlopige voorziening vereiste met betrekking tot de schriftelijke berisping. De rechter heeft zich daarom beperkt tot het voorlopig oordeel over de opdracht tot het tijdelijk verrichten van andere werkzaamheden.
De Commandant Koninklijke Marechaussee had gesteld dat de verzoeker onvoldoende daadkrachtig had opgetreden tijdens een teambuildinguitje op 2 juni 2011, waar verschillende medewerkers in beschonken toestand waren aangekomen en alcohol hadden genuttigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de CKMar in redelijkheid had kunnen besluiten tot de tijdelijke ordemaatregel, omdat de verzoeker niet had ingegrepen tijdens het uitje. De rechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de aan de verzoeker opgedragen werkzaamheden hem in redelijkheid konden worden opgelegd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.