ECLI:NL:RBZUT:2011:BR6987
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging besluit tot beëindiging permanente bewoning recreatiewoning in Epe
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 september 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, bewoners van een recreatiewoning in Epe, en het college van burgemeester en wethouders van Epe. Eisers hebben beroep ingesteld tegen een besluit van 30 november 2009, waarbij hen werd gelast de permanente bewoning van hun recreatiewoning te beëindigen. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak van 25 mei 2011 geoordeeld dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd en verweerder in de gelegenheid gesteld om het besluit te herstellen. Na een nadere motivering door verweerder op 9 juni 2011, heeft de rechtbank de zaak opnieuw beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat de permanente bewoning in strijd was met het bestemmingsplan, maar dat de gemeente in redelijkheid ontheffing van het bestemmingsplan had kunnen weigeren. Eisers deden een beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtens te honoreren verwachtingen konden worden ontleend aan het zogenaamde 'blauwe briefje' dat eisers hadden ontvangen bij hun inschrijving in de Gemeentelijke basisadministratie. Ook de situatie van hun buren, die onder bepaalde voorwaarden permanent mochten wonen, kon niet worden gelijkgesteld aan die van eisers.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Dit betekent dat de gemeente Epe niet verplicht was om de ontheffing te verlenen. Tevens werd het betaalde griffierecht van € 150,-- aan eisers vergoed. De uitspraak benadrukt de beleidsvrijheid van de gemeente en de noodzaak van een deugdelijke motivering bij besluiten die inbreuk maken op bestemmingsplannen.