ECLI:NL:RBZUT:2010:BN4960
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.H.T. Rademaker
- D.S. de Vries
- J.A.M. Smulders
- Rechtspraak.nl
Intrekking van standplaatsvergunning voor snackwagen in Winterswijk en nadeelcompensatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 augustus 2010 uitspraak gedaan over de intrekking van een standplaatsvergunning voor een snackwagen, die in 1976 aan eiseres was verleend. De vergunning werd ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, met de toezegging dat er nadeelcompensatie zou worden verstrekt, maar het bedrag van deze compensatie was nog niet vastgesteld. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de intrekking van de vergunning in beginsel rechtmatig was, mits er een vorm van nadeelcompensatie werd aangeboden. Hoewel eiseres aanvoerde dat het niet gelijktijdig aanbieden van de compensatie in strijd was met de zorgvuldigheids- en rechtszekerheidsbeginselen, oordeelde de rechtbank dat dit in de gegeven omstandigheden niet het geval was. De verweerder had zich onvoorwaardelijk vastgelegd op de betaling van nadeelcompensatie, en de vertraging die had geleid tot de loskoppeling van de intrekking en de bepaling van de hoogte van de compensatie was grotendeels aan eiseres zelf te wijten.
De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat eiseres schade had geleden door de loskoppeling van de besluiten. Bovendien kon eiseres tot 1 december 2009 nog gebruik maken van de standplaats, wat haar belangen niet had geschaad. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep prematuur was.