ECLI:NL:RBZUT:2010:BM9985

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
1 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1008
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vrijstelling voor woningbouw en infrastructuur op uitbreidingslocatie Lombok Zuid te Eerbeek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 1 juni 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen. Het college had op 11 mei 2009 vrijstelling verleend op grond van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor de realisatie van de eerste fase woningbouw en de aanleg van infrastructuur op de uitbreidingslocatie Lombok Zuid te Eerbeek. De rechtbank heeft het beroep van de eiser, die zich verzette tegen deze vrijstelling, ongegrond verklaard.

De eiser betoogde dat de vrijstelling in strijd was met het bestemmingsplan, dat de uitbreidingslocatie een agrarische bestemming had. De rechtbank overwoog dat burgemeester en wethouders onder bepaalde voorwaarden vrijstelling kunnen verlenen van het bestemmingsplan. De rechtbank concludeerde dat de vrijstelling rechtmatig was verleend, omdat de provinciale diensten en de VROM-inspectie positief advies hadden gegeven over de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie die als basis diende voor de vrijstelling.

Tijdens de zitting op 13 april 2010 heeft de eiser zijn bezwaren toegelicht, waarbij hij vooral de verkeerssituatie rondom de Bijenkorf in de bestaande wijk Lombok Noord aanhaalde. Hij stelde dat de capaciteit van deze ontsluitingsweg niet toereikend was voor de extra verkeersdrukte die de nieuwe woningen met zich mee zouden brengen. De rechtbank oordeelde echter dat de Bijenkorf voldoende geschikt was voor de ontsluiting van de woningen en dat de eiser niet had aangetoond dat de verkeersintensiteit onaanvaardbaar zou toenemen.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 juni 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nr.: 09/1008
Uitspraak in het geding tussen:
[eiser]
te Eerbeek,
eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen
verweerder,
Rotij Grondontwikkeling Oost BV
derde-partij.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 mei 2009 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder aan de derde-partij vrijstelling verleend ten behoeve van de realisatie van de eerste fase woningbouw en de aanleg van infrastructuur op de uitbreidingslocatie Lombok Zuid te Eerbeek (hierna: de uitbreidingslocatie).
Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 13 april 2010, waar eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door O.G. Sprikkelman en R. Grob. Namens de derde-partij zijn [namen] verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De uitbreidingslocatie ligt tussen de bestaande woonwijk Lombok Noord, de Ringlaan, de Weverweg en de Lombokweg. De eerste fase omvat de bouw van 113 woningen en de realisatie van bijbehorende voorzieningen als wegen, paden, groen- en speelvoorzieningen. De eerste fase woningbouw grenst direct aan de bestaande wijk Lombok Noord. Het merendeel van de gronden heeft ingevolge het bestemmingsplan “Buitengebied 1982” een agrarische bestemming. De realisatie van het project is in strijd met dit
bestemmingsplan en met het bestemmingsplan “Lombok 1990”. Ter opheffing van deze strijdigheid heeft verweerder vrijstelling verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Het beroep is thans gericht tegen deze vrijstelling, voor zover deze mede betrekking heeft op werkzaamheden waarvoor geen bouwvergunning is vereist, zodat rechtstreeks beroep bij de rechtbank openstaat.
2.2. Ingevolge voormelde bepaling kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten aangegeven categorieën van gevallen. Het bepaalde in artikel 19, eerste lid, van de WRO met betrekking tot een goede ruimtelijke onderbouwing is van overeenkomstige toepassing.
2.3. Voorontwerp-plannen, structuurplannen/-visies en algemene (sectorale) ruimtelijke beleidsnotities, voorzien van een positief advies van de provinciale diensten en de VROM-inspectie, zijn door gedeputeerde staten van Gelderland, laatstelijk in hun brief van 15 november 2005 (kenmerk 2005-010942), aangegeven als een categorie van gevallen als hiervoor bedoeld onder 2.2. Bij brieven van respectievelijk 21 juli 2006 en 22 januari 2007 hebben de provinciale diensten en de VROM-inspectie meegedeeld dat de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie “Ligt op groen!”, vastgesteld op 28 september 2006 door de raad van de gemeente Brummen, voor wat betreft de uitbreidingslocatie een basis kan vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO. Aan de voorwaarde dat sprake moet zijn van een door gedeputeerde staten aangegeven categorie van gevallen, is derhalve voldaan.
2.4. Eiser betoogt dat 40 tot 45 woningen in het westelijk deel van de uitbreidingslocatie via de Bijenkorf worden ontsloten, terwijl het een veel betere oplossing zou zijn om de ontsluiting alleen via de nieuwe ontsluiting buiten de bestaande wijk Lombok Noord te laten lopen, waardoor de bestaande wijk Lombok Noord niet nog meer verkeer te verwerken krijgt met alle gevolgen vandien. De capaciteit van de Bijenkorf is volgens eiser niet toereikend voor het met de realisering van de genoemde woningen gepaard gaande extra verkeer. Volgens eiser zijn in ieder geval verkeersremmende maatregelen op de Bijenkorf nodig.
2.5. Bij het bestreden besluit is voorzien in een extra ontsluiting van het oostelijk deel van de uitbreidingslocatie op de Ringlaan. Door de extra aansluiting op de Ringlaan wordt de Honingraat in de bestaande wijk Lombok niet belast met extra vervoersbewegingen, zoals bij het ontwerpbesluit nog was voorzien. Het westelijk deel van de uitbreidingslocatie wordt ontsloten via de Bijenkorf, binnen de bestaande wijk Lombok Noord. De Bijenkorf is de bestaande ontsluitingsweg voor de bestaande wijk Lombok Noord. Bij de afronding van de bestaande wijk is de Bijenkorf met een open einde aangelegd, met het oog op toekomstige ontwikkelingen.
2.5.1. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de Bijenkorf geschikt is voor de toevoeging van de woningen in het westelijk deel van de uitbreidingslocatie, nu de Bijenkorf een ontsluitingsweg is en voldoende profiel heeft. Volgens verweerder voorziet de Bijenkorf in een veilige verkeersafwikkeling met voldoende capaciteit. De uitbreiding voorziet zowel verkeerskundig als stedenbouwkundig in afronding van de bestaande wijk Lombok Noord. De ontsluiting van de uitbreidingslocatie sluit daarom zoveel mogelijk aan op de bestaande, en daarvoor bedoelde, wegstructuur, aldus verweerder. Ter zitting heeft verweerder hieraan nog toegevoegd dat de Bijenkorf in een 30 km-zone ligt, twee rijstroken heeft en voldoet aan de CROW-normen voor zodanige ontsluitingswegen, uitgaande van de met de realisering
van de woningen in het westelijk deel van de uitbreidingslocatie gepaard gaande toename van vervoersbewegingen.
2.5.2. Eiser heeft niet aan de hand van verkeersprognoses of anderszins aannemelijk gemaakt dat de verkeersintensiteit op de Bijenkorf in de bestaande wijk Lombok Noord als gevolg van de realisering van de woningen in het westelijk deel van de uitbreidingslocatie onaanvaardbaar zal toenemen. De enkele stelling van eiser dat het autoverkeer in de afgelopen vijftien jaar aanzienlijk is toegenomen en dat steeds vaker sprake is van meer dan één auto per huishouden, is in dit verband onvoldoende. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de Bijenkorf – zonder nadere verkeersremmende maatregelen – geschikt is voor de toevoeging van de woningen in het westelijk deel van de uitbreidingslocatie. Het betoog van eiser faalt derhalve.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een veroordeling in proceskosten bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. van Duyvendijk, voorzitter, en mrs. A.L.M. Steinebach-de Wit en W.J.B. Claassen-Dales, leden. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2010.