RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nrs.: 09/975, 09/982, 09/984, 09/994, 09/997, 09/999, 09/1004 en 09/1016
Uitspraak in de gedingen tussen:
1. [eiser 1];
2. [eiser 2];
3. [eiser 3];
4. [eiser 4];
5. [eiser 5];
6. [eiser 6];
7. [eiser 7];
8. [eiser 8]
allen te Eerbeek,
eisers 1 tot en met 8
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen
verweerder,
Rotij Grondontwikkeling Oost BV
derde-partij.
Bij besluit van 11 mei 2009 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder aan de derde-partij vrijstelling verleend ten behoeve van de realisatie van de eerste fase woningbouw en de aanleg van infrastructuur op de uitbreidingslocatie Lombok Zuid te Eerbeek (hierna: de uitbreidingslocatie).
Eisers hebben beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken en verweerschriften ingezonden.
De beroepen zijn behandeld ter zitting van 13 april 2010, waar eisers zijn verschenen, bijgestaan door drs. S.A.N. Geerling, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer (eisers 2), mr. G. Visser, werkzaam bij Achmea Rechtsbijstand te Tilburg (eisers 4, 7 en 8) en mr. G.G. Kranendonk werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden (eisers 6). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door O.G. Sprikkelman en R. Grob. Namens de derde-partij zijn [namen] verschenen.
2.1. De uitbreidingslocatie ligt tussen de bestaande woonwijk Lombok Noord, de Ringlaan, de Weverweg en de Lombokweg. De eerste fase omvat de bouw van 113 woningen en realisatie van bijbehorende voorzieningen als wegen, paden, groen- en speelvoorzieningen. De eerste fase woningbouw grenst direct aan de bestaande wijk Lombok Noord. Het merendeel van de gronden heeft ingevolge het bestemmingsplan “Buitengebied 1982” een agrarische bestemming. De realisatie van het project is in strijd met dit bestemmingsplan en met het bestemmingsplan “Lombok 1990”. Ter opheffing van deze strijdigheid heeft verweerder vrijstelling verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De beroepen zijn thans gericht tegen deze vrijstelling, voor zover deze mede betrekking heeft op werkzaamheden waarvoor geen bouwvergunning is vereist, zodat rechtstreeks beroep bij de rechtbank openstaat.
2.2. Ingevolge voormelde bepaling kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten aangegeven categorieën van gevallen. Het bepaalde in artikel 19, eerste lid, van de WRO met betrekking tot een goede ruimtelijke onderbouwing is van overeenkomstige toepassing.
2.3. Voorontwerp-plannen, structuurplannen/-visies en algemene (sectorale) ruimtelijke beleidsnotities, voorzien van een positief advies van de provinciale diensten en de VROM-inspectie, zijn door gedeputeerde staten van Gelderland, laatstelijk in hun brief van 15 november 2005 (kenmerk 2005-010942), aangegeven als een categorie van gevallen als hiervoor bedoeld onder 2.2. Bij brieven van respectievelijk 21 juli 2006 en 22 januari 2007 hebben de provinciale diensten en de VROM-inspectie meegedeeld dat de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie “Ligt op groen!”, vastgesteld op 28 september 2006 door de raad van de gemeente Brummen, voor wat betreft de uitbreidingslocatie een basis kan vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO. Aldus is er sprake van een categorie van gevallen als bedoeld onder 2.2.
2.4. De woningen van eisers – aan de [adressen eisers] – liggen in het zuid-oostelijk deel van de bestaande wijk Lombok Noord. Hun achtertuinen grenzen aan de uitbreidingslocatie. De achtertuinen van de achter de woningen van eisers op basis van het bestreden besluit te realiseren woningen worden met een achterpad afgeschermd van de achtertuinen van eisers. De afstand van de achtergevels van de te realiseren woningen tot de perceelsgrenzen van de woningen van eisers varieert tussen 12,5 en 15 m.
2.5. Eisers betogen dat zij aan het bestemmingsplan “Lombok Noord 1990”, het aanvankelijke stedenbouwkundig ontwerp voor de wijk Lombok fase 1 en 2, de door de raad van verweerders gemeente op 13 december 2007 vastgestelde “Nota van Uitgangspunten Locatie Lombok te Eerbeek” (hierna: Nota van Uitgangspunten) en uitlatingen van ambtenaren van de gemeente het gerechtvaardigd vertrouwen hebben mogen ontlenen dat er direct achter hun woningen een groenstrook zou worden gerealiseerd. Volgens eisers zijn hun belangen onvoldoende betrokken bij verweerders keuze om direct achter hun woningen geen groenstrook te realiseren en is het bestreden besluit in zoverre onvoldoende gemotiveerd.
2.5.1. In de bij het bestreden besluit behorende zienswijzennota heeft verweerder in dit verband overwogen dat het streven naar de realisatie van een groenstrook tussen de
bestaande wijk Lombok Noord en een toekomstige uitbreiding al is losgelaten bij de uitvoering van het bestemmingsplan “Lombok Noord 1990” door in die groenstructuur woningen te bouwen. In de Nota van Uitgangspunten is een impressie opgenomen van een
mogelijke invulling met een groenstructuur ter hoogte van de bestaande woningen aan de [adressen eisers]. De tekst van de Nota van Uitgangspunten gaat uit van een stedenbouwkundige afronding van de bestaande wijk Lombok. Daarbij wordt een groenstructuur gerealiseerd ter hoogte van de bestaande bomenrij en houtwal, maar niet direct grenzend aan de bestaande woonwijk. Verweerder vindt dit een goede stedenbouwkundige opzet. Daarnaast merkt verweerder op dat er in de jaren ’90 weliswaar voornemens zijn geweest om de uitbreiding te realiseren met een groenstructuur, direct grenzend aan de bestaande wijk Lombok, maar dat dit niet heeft geresulteerd in een vrijstelling of wijziging van het bestemmingsplan, zodat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend.
2.5.2. De rechtbank stelt – op basis van een vergelijking van de bij het bestemmingsplan “Lombok Noord 1990” behorende uitsnede met de bij het thans bestreden besluit behorende projectkaart van Amer adviseurs – allereerst vast dat de op de uitsnede aangegeven zone voor “structureel groen” reeds volledig is ingevuld met de woningen en tuinen aan de [adressen eisers]. In de Nota van Uitgangspunten is op p. 53 een stedenbouwkundige schets van de planlocatie Lombok Zuid opgenomen, waarin direct grenzend aan de woningen aan de [adressen eisers] een in het Kiboepad doorlopende groene zone is opgenomen. In de tekst van de Nota van Uitgangspunten zijn in hoofdstuk “6. Globale stedenbouwkundige visie” in paragraaf “6.1 Ruimtelijke structuur” voor zover hier van belang de volgende ruimtelijke uitgangspunten geformuleerd:
• Bestaande landschappelijke kwaliteiten in de vorm van houtwallen, lanen en een natuurlijke laagte moeten zoveel mogelijk behouden blijven.
• In het gebied zijn twee sferen te onderkennen. Een besloten, kleinschalige sfeer rondom de Weverweg en een sfeer van openheid en ruimte in het gebied aansluitend op Lombok Noord.
Verder is in deze paragraaf 6.1 voor zover hier van belang het volgende vermeld:
“De bebouwingsdichtheid neemt naar het zuiden toe af, waarbij een bijzondere woonomgeving binnen groene kamers wordt gerealiseerd. De bestaande wijk Lombok Noord wordt afgerond met woningen, zodat een nieuwe ‘voorkant’ ontstaat richting Lombok Zuid en de groenzone met voorzieningen.”
In paragraaf “6.2 Groen en water” is voor zover hier van belang het volgende vermeld:
“In de globale visie is er voor gekozen om de groenstructuur een afgeleide te laten zijn van de bestaande groene kwaliteiten. Zo wordt een duidelijke geleding van het plangebied voorgesteld met vier oostwest lopende groenelementen. Twee daarvan zijn de bestaande laan langs de Weverweg en de bestaande houtwal. Verder worden twee nieuwe groene dragers voorgesteld; één die aansluit op de entree aan de Ringlaan en een tweede op de zuidgrens van het plangebied.
Ook de twee benoemde sferen komen in de groenstructuur tot uiting. De kamerstructuur rondom de Weverweg wordt versterkt door houtwallen toe te voegen.
De noordelijke helft van het plangebied is minder besloten, zodat een overgang ontstaat richting Lombok Noord. Op de overgang van het bestaande Lombok Noord en Lombok Zuid symboliseert een brede zone de breuklijn tussen de twee buurten. In deze zone is in de schets nu ruimte gereserveerd voor wijkvoorzieningen waaronder een school, maar deze zone moet een groen karakter gaan krijgen.”
2.5.3. Aan eisers moet worden toegegeven dat het niet opnemen van een groene zone direct grenzend aan de woningen aan de [adressen eisers] op gespannen voet lijkt te staan met vooral de onder 2.5.2. genoemde stedenbouwkundige schets en daarmee met de Nota van Uitgangspunten. De door verweerder aangehaalde passage in paragraaf 6.1 over “afronding” en de door eisers aangehaalde passage in paragraaf 6.2 over “een brede zone” lijken echter, bezien in samenhang met de schets, veeleer betrekking te hebben op het meer westelijk gelegen deel van de uitbreidingslocatie, ter hoogte van de meer westelijk liggende woningen aan de Honingraat 25 en verder en de woningen aan de Imker en Bijenkorf.
Daarbij komt dat bedoelde schets een indicatief karakter heeft en niet kan worden aangemerkt als een verweerder bindend uitgangspunt waaraan eisers een gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen.
2.5.4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid kunnen besluiten om in de stedenbouwkundige opzet voor de uitbreidingslocatie geen groene zone direct grenzend aan de woningen aan de [adressen eisers] op te nemen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om de stedenbouwkundige opzet van de uitbreidingslocatie over het geheel genomen vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbaar te achten. Dat de bestaande houtwal en bomenrij aan de zuidzijde van de uitbreidingslocatie – zoals uit ter zitting door eisers overgelegde foto’s blijkt – grotendeels zijn verwijderd, maakt dat niet anders. Verweerder heeft zich in dit verband op het standpunt kunnen stellen dat de gekozen situering voor de achter de woningen aan de [adressen eisers] te realiseren woningen uit stedenbouwkundig oogpunt niet onaanvaardbaar is en dat de aan de zuidzijde van de uitbreidingslocatie nieuw te realiseren groenstructuur toereikend is. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt kunnen stellen dat de afstand van de achtergevels van de te realiseren woningen tot de perceelsgrenzen van de woningen aan de [adressen eisers] en de afscherming van de achtergevels van de te realiseren woningen van de bestaande achtertuinen met een achterpad voldoende waarborgt dat de privacy van de bewoners van de bestaande woningen niet wordt aangetast.
2.5.5. Eventuele informatievoorziening door ambtenaren van verweerders gemeente omtrent het realiseren van een groenstrook direct grenzend aan de woningen aan de [adressen eisers] kan verweerder in beginsel niet binden. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat er namens verweerder concrete toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan zij het in rechte te honoreren vertrouwen konden ontlenen dat verweerder geen medewerking zou verlenen aan het realiseren van een uitbreiding zonder een groenstrook direct grenzend aan hun achtertuinen. Mogelijke verwijzing door ambtenaren naar het bestemmingsplan “Lombok Noord 1990”, het aanvankelijke stedenbouwkundig ontwerp voor de wijk Lombok fase 1 en 2 en de schets op p. 53 van de Nota van Uitgangspunten is in dit verband onvoldoende.
2.5.6. Het betoog van eisers faalt derhalve.
2.6. Voorts betogen eisers dat de in de vorm van een 3 m breed voetpad (tevens calamiteitenroute) te realiseren verbinding tussen de bestaande en de nieuwe wijk vanaf de Honingraat ten koste gaat van het aangrenzende speelveld.
2.6.1. In de bij het bestreden besluit behorende zienswijzennota heeft verweerder in dit verband overwogen dat de bij het ontwerpbesluit opgenomen ontsluiting van het oostelijk deel van de uitbreidingslocatie via de Honingraat naar aanleiding van weerstand daartegen van buurtbewoners opnieuw is afgewogen. Aangezien de Ringlaan inmiddels ook een 30 km-zone betreft, heeft verweerder besloten het oostelijk deel van de uitbreidingslocatie rechtstreeks te ontsluiten op de Ringlaan. Daarnaast heeft verweerder besloten om de doorsteek naar de Honingraat als verbinding tussen de bestaande en de nieuwe wijk wel te behouden, aangezien de bestaande wijk Lombok slechts over één ontsluiting beschikt. Het profiel van de doorsteek wordt aangepast tot een voetpad van 3 m breed. Een dergelijk profiel is voldoende om ingeval van calamiteiten als extra ontsluiting te dienen. Door het plaatsen van een afsluiting wordt voorkomen dat de route als sluiproute zal worden gebruikt. De speelvoorziening aan de Honingraat, met aangrenzende parkeergelegenheid, wordt opnieuw ingericht.
2.6.2. De rechtbank stelt vast dat een groot deel van het bestaande speelveld na de herinrichting behouden blijft en is op grond daarvan van oordeel dat verweerder in redelijkheid bij het bestreden besluit de doorsteek naar de Honingraat als voetpad en calamiteitenroute heeft kunnen handhaven. Het betoog van eisers faalt.
2.7. Voor zover eisers betogen dat realisering van het project – zonder aan hun achtertuinen grenzende groenstrook – leidt tot waardevermindering van hun woningen, wordt gewezen op de wettelijke mogelijkheid om te verzoeken om vergoeding van als gevolg van planologische besluiten als het onderhavige geleden schade. In het kader van het thans bestreden besluit dient dit betoog van eisers buiten beoordeling te blijven.
2.8. De rechtbank komt tot de conclusie dat het in geding zijnde project is voorzien van een toereikende ruimtelijke onderbouwing en dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat verweerder de in geding zijnde vrijstelling in redelijkheid niet heeft kunnen
verlenen, dan wel niet deugdelijk heeft gemotiveerd.
2.9. De beroepen zijn ongegrond.
2.10. Voor een veroordeling in proceskosten bestaat geen aanleiding.
- verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. van Duyvendijk, voorzitter, en mrs. A.L.M. Steinebach-de Wit en W.J.B. Claassen-Dales, leden. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2010.