ECLI:NL:RBZUT:2010:BM2727

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1244 WET
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen vergunning voor groot onderhoud Rijksweg A28

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 april 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat. Het beroep was gericht tegen de vergunning die was verleend aan de derde-partij, Rijkswaterstaat Oost-Nederland, voor het uitvoeren van groot onderhoud aan de Rijksweg A28 tussen kilometer 62.000 en 86.300, gelegen tussen de gemeente Nunspeet en knooppunt Hattemerbroek. Eiseres, een inwoner van Wezep, heeft geen zienswijze ingediend tegen de ontwerp-beschikking, wat haar redelijkerwijs kan worden verweten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit was voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende die redelijkerwijs kan worden verweten geen zienswijze naar voren te hebben gebracht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres geen omstandigheden heeft aangetoond die haar van dit verwijt zouden kunnen vrijwaren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de tekstuele aanpassing in de vergunning geen inhoudelijke gevolgen had voor eiseres en dat de gronden tegen de vergunning ook tegen de ontwerpbeschikking hadden kunnen worden aangevoerd. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nr.: 09/1244 WET
Uitspraak in het geding tussen:
[eiseres]
te Wezep,
eiseres,
en
de Minister van Verkeer en Waterstaat
verweerder.
de Staat der Nederlanden, Rijkswaterstaat Oost-Nederland
derde-partij.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 mei 2009 heeft verweerder aan de derde-partij vergunning verleend als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken voor het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van het project Integraal Groot onderhoud op de Rijksweg A28 tussen kilometer 62.000 en 86.300 (Gemeente Nunspeet tot en met knooppunt Hattemerbroek).
Eiseres heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 22 april 2010, waar eiseres, vergezeld door haar echtgenoot, is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. A. Divis-Stein. Namens de derde-partij is E. Becerikli verschenen.
2. Overwegingen
2.1 De rechtbank ziet zich ambtshalve geplaatst voor de vraag of eiseres in haar beroep kan worden ontvangen.
2.2 Het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Ingevolge artikel 3:15, eerste lid, van de Awb kunnen belanghebbenden bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.
Ingevolge artikel 6:13 van de Awb, voor zover thans van belang, kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb naar voren heeft gebracht.
2.3 Niet in geding is dat eiseres geen zienswijze naar voren heeft gebracht tegen de ontwerp-beschikking. De rechtbank is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan eiseres van het voorgaande redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.
Hieraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat verweerder bij de publicatie van de ontwerpbeschikking in de Staatscourant voor wat betreft de locatie van de werkzaamheden heeft volstaan met een (als zodanig juiste) kilometeraanduiding, en eiseres eerst bij het verlenen van de vergunning duidelijk is geworden dat de werkzaamheden zouden plaatsvinden tussen de gemeente Nunspeet en knooppunt Hattemerbroek.
Evenmin acht de rechtbank doorslaggevend dat in de ‘Begripsbepaling’ onder 6 bij de opsomming van de werkzaamheden in de definitieve vergunning de ‘verbreding van rijbanen naar 12.50 meter’ wordt genoemd, waar in de ontwerpbeschikking nog de ‘verbreding vluchtstrook met 1 meter aan weerszijden’ staat vermeld. Blijkens de gedingstukken en het verhandelde ter zitting betreft het hier slechts een tekstuele aanpassing, waarbij de bij de vergunning behorende tekeningen van de nieuwe verkeerskundige situatie niet zijn aangepast. De tekstuele aanpassing heeft derhalve voor eiseres geen inhoudelijke consequenties. Voorts zien de tegen de definitieve vergunning aangevoerde gronden niet specifiek op de verbreding van vluchtstrook of rijbanen, en hadden deze gronden derhalve evenzeer aangevoerd kunnen worden tegen de ontwerpbeschikking.
Gelet op het vorenstaande kan eiseres in verband met het bepaalde in artikel 6:13 van de Awb geen beroep instellen tegen de verleende vergunning. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.4 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J.J.M. Weyers. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 april 2010.