ECLI:NL:RBZUT:2009:BK7406

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850195-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Kleinrensink
  • mr. Feraaune
  • mr. Vaandrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in geweldsdelict tijdens vechtpartij in woning

Op 9 december 2009 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een zaak tegen een 27-jarige man uit Epe, die werd beschuldigd van meerdere geweldsdelicten, waaronder een poging tot zware mishandeling van een 21-jarige man uit Groningen. De rechtbank heeft op 23 december 2009 de man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en 240 uren werkstraf. De zaak kwam voort uit een incident op 27 mei 2009, waarbij de Epenaar de woning van een derde betrad, waar ook het slachtoffer aanwezig was. Na binnenkomst ontstond er een conflict, waarbij de Epenaar het slachtoffer in het gezicht sloeg, wat leidde tot een worsteling tussen meerdere personen. Tijdens deze worsteling zwaaide de Epenaar met een mes, waardoor verschillende personen verwondingen opliepen.

De rechtbank heeft de man uit Groningen, die ook betrokken was bij de vechtpartij, vrijgesproken van mishandeling. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de Epenaar het slachtoffer letsel had toegebracht. De rechtbank concludeerde dat de verwondingen van het slachtoffer mogelijk het gevolg waren van de acties van een andere persoon of door de val tijdens de worsteling. De officier van justitie had gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden, opgelegd door het gerechtshof te Arnhem, ten uitvoer zou worden gelegd, maar de rechtbank wees deze vordering af, gezien de vrijspraak van de verdachte.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het beoordelen van getuigenverklaringen en de geloofwaardigheid daarvan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850195-09
Vord. na voorw. veroord.: 21/003490-08
Uitspraak d.d.: 9 december 2009
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats,1988],
wonende te [adres],
raadsman: mr. De Korte, advocaat te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 december 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 mei 2009 te Epe opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
-meermalen, althans éénmaal, tegen en/of op het lichaam heeft geslagen en/of
getrapt en/of geschopt en/of (tegen de grond) heeft geduwd,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek1
Op 27 mei 2009 was verdachte in de woning van [naam] aanwezig. Rond 23.00 uur kwam tevens [slachtoffer] de woning binnen. Direct naar binnenkomst kwam [slachtoffer] op verdachte afgelopen en werd verdachte door [slachtoffer] in het gezicht geslagen.2 3 4
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Op grond van de getuigenverklaringen kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft geslagen toen het slachtoffer de woning wilde verlaten. Ook heeft verdachte het slachtoffer, nadat [slachtoffer] op de grond was terechtgekomen, geslagen en geschopt.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Namens verdachte is onder meer aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Gelet op de verklaring van onder meer het slachtoffer kan niet worden bewezen dat het slachtoffer als gevolg van het handelen van verdachte pijn en/of letsel heeft bekomen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Zoals reeds hiervoor is overwogen heeft [slachtoffer] verdachte geslagen. Hierna hebben [naam] en verdachte tezamen op hardhandige wijze gepoogd [slachtoffer] de woning uit te werken. Dat [slachtoffer] hierbij pijn en/of letsel heeft opgelopen kan blijken uit zijn verklaring die hij heeft afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij door het handelen van [naam] en verdachte blauwe plekken heeft opgelopen en last had van zijn linkerarm.5 Echter kan niet worden bewezen dat dit is veroorzaakt door het handelen van verdachte. Niet is uit te sluiten dat de pijn en/of letsel is veroorzaakt door [naam], dan wel doordat [slachtoffer], tijdens de ontstane worsteling, ten val is gekomen.
Nu niet kan worden bewezen dat [slachtoffer] door het handelen van verdachte letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde.
Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank zal de door de officier van justitie gevorderde (gedeeltelijke) tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Arnhem d.d. 9 maart 2009 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden afwijzen nu de rechtbank verdachte vrij zal spreken ten aanzien van het ten laste gelegde feit.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 14 oktober 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van gerechtshof te Arnhem van 9 maart 2009 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Aldus gewezen door mr. Kleinrensink, voorzitter, mrs. Feraaune en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2009.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0610/09-204639, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 11 juni 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte van [verdachte], dossierpagina's 25-27.
3 Proces-verbaal van aangifte van [naam], dossierpagina's 47-49.
4 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer], dossierpagina's 41-44.
5 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer], dossierpagina's 41-44.