ECLI:NL:RBZUT:2009:BK5871

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/2273 en 08/13
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vestiging Jumbo Supermarkt in strijd met Streekplan en gebrek aan ruimtelijke onderbouwing

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 9 december 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen verschillende partijen over de vestiging van een Jumbo supermarkt op het perceel Industrieweg 15 te Nunspeet. De gemeente Nunspeet had vrijstelling verleend voor de bouw van de supermarkt, ondanks dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan. Eiseressen, Albert Heijn B.V. en Prisma Food Retail B.V., hebben hiertegen beroep aangetekend, stellende dat de vrijstelling niet op een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing was gebaseerd, zoals vereist door artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet had onderkend dat de vestiging van de Jumbo supermarkt in strijd was met de uitgangspunten van het Streekplan. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit ontbrak aan een goede motivering en dat de vrijstelling was verleend aan een project zonder de noodzakelijke ruimtelijke onderbouwing. De beroepen van de eiseressen werden gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en de gemeente werd opgedragen om opnieuw te beslissen op de bezwaren van de eiseressen. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van de eiseressen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nrs.: 07/2273 en 08/13
Uitspraak in de gedingen tussen:
1. Albert Heijn B.V.
2. Prisma Food Retail B.V.
eiseressen
en
het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet
verweerder.
Jumbo Supermarkten B.V.
derde-partij.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 juni 2005 heeft verweerder aan de derde-partij vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het verbouwen en vergroten van een winkelruimte op het perceel Industrieweg 15 te Nunspeet.
Bij besluit van 23 november 2007 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Namens eiseres sub 1 heeft mr. H. Doornhof, advocaat te Amsterdam, beroep ingesteld. Namens eiseres sub 2 heeft mr. drs. H.A. Samuels Brusse-van der Linden, advocaat te Utrecht, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Bij brief van 24 november 2008 heeft de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) op verzoek van de rechtbank deskundigenverslag uitgebracht. Partijen hebben vervolgens schriftelijk hun zienswijzen met betrekking tot het verslag naar voren gebracht.
Het beroep is behandeld ter zitting van 22 september 2009, waar namens eiseres sub 1 B.W. Hoekstra, P.H. Kleij en A.W. Bekker zijn verschenen, bijgestaan door mr. Doornhof. Namens eiseres sub 2 is W. Grijm verschenen, bijgestaan door mr. drs. Samuels Brusse-van der Linden en A.J. Kardol, partij-deskundige. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M. Kleine Staarman, E. Haverkorn, R.P.R. Klerks en A. Boekesteijn. Namens de derde-partij zijn F.J.M. van Bergen en D.J. Veen verschenen, bijgestaan door mr. K.H.W. Albert, advocaat te Boxtel.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan is ontwikkeld ten behoeve van de vestiging van een Jumbo supermarkt
met een winkelvloeroppervlak van 1.241 m² op het perceel Industrieweg 15 te Nunspeet. Dit perceel, waarop voorheen een autobedrijf was gevestigd, maakt deel uit van een klein bedrijventerrein. Op dit terrein is een Golff supermarkt gevestigd (Nijverheidsweg 3). Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Partiele herziening bestemmingsplan Centrum (Industrieweg ong.)" rust op het perceel de bestemming “Handel en Bedrijf”.
Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Om realisering van het bouwplan niettemin mogelijk te maken, heeft verweerder vrijstelling verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
2.2. Ingevolge deze bepaling kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten aangegeven categorieën van gevallen.
Het bepaalde in artikel 19, eerste lid, van de WRO met betrekking tot een goede ruimtelijke
onderbouwing is van overeenkomstige toepassing.
2.3. Voorontwerpbestemmingsplannen, voorzien van een positief advies van de provinciale diensten en de VROM-inspectie, zijn door gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: GS), laatstelijk in hun brief van 15 november 2005 (kenmerk 2005-010942), aangegeven als een categorie van gevallen als hiervoor bedoeld. Verweerder heeft voor het project een voorontwerpbestemmingsplan “Industrieweg 15” aan de provinciale diensten en de VROM-inspectie voorgelegd. Bij brieven van respectievelijk 11 augustus en 5 september 2006 hebben de VROM-inspectie en de provinciale diensten meegedeeld dat het voorontwerpbestemmingsplan een basis kan vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO. Bij brief van 16 april 2007 hebben de provinciale diensten dat nogmaals uitdrukkelijk bevestigd en positief advies uitgebracht met betrekking tot het verder in procedure brengen van het plan.
2.4. Eiseressen betogen dat het voorontwerpbestemmingsplan in strijd is met het in hoofdstuk 2 van het Streekplan Gelderland 2005 (hierna: het Streekplan) uiteengezette generieke provinciale beleid inzake detailhandel en grootschalige voorzieningen. Volgens hen is het perceel waarop het project is voorzien, niet gelegen binnen bestaand winkelgebied of onmiddellijk grenzend aan bestaand winkelgebied. Deze strijdigheid staat aan de bevoegdheid tot verlening van vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO in de weg, ondanks de adviezen van 5 september 2006 en 16 april 2007 van de provinciale diensten, aldus eiseressen.
2.5. Tussen partijen is niet in geschil dat het perceel op de bij het Streekplan behorende Beleidskaart ruimtelijke Structuur is aangeduid als “Multifunctioneel gebied”, met de nadere aanduiding “Bebouwd gebied 2000”. De rechtbank is van oordeel dat uit hetgeen op p. 32
van het Streekplan is vermeld, moet worden afgeleid dat het in het Streekplan neergelegde generieke provinciale beleid ook van toepassing is op “Multifunctioneel gebied”.
Het gegeven dat de provinciale diensten het voorontwerpbestemmingsplan in hun advies van 5 september 2006 hebben aangemerkt als zijnde van lokale aard, wat daar ook van zij, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat in verband daarmee aan het Streekplan kan worden voorbijgegaan.
2.6. In het Streekplan is in hoofdstuk 2 “Generiek beleid”, paragraaf 2.2 “Locatiebeleid”, op p. 66 onder het kopje “Detailhandel en grootschalige voorzieningen”, vermeld dat de provincie ruimte wil bieden om veranderingen in vraag en aanbod mogelijk te maken, onder de voorwaarde dat de bestaande voorzieningenstructuur niet duurzaam wordt aangetast. De positie van de bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. Vernieuwing en uitbreiding van de detailhandel moeten plaatsvinden binnen of onmiddellijk grenzend aan bestaande winkelgebieden en in overeenstemming zijn met de aard, schaal en (verzorgings)functie van het aangrenzende winkelgebied.
2.7. Niet in geschil is dat het in geding zijnde perceel niet is gelegen binnen bestaand winkelgebied. Verweerder en de derde-partij stellen zich op het standpunt dat het perceel grenst aan het bestaande winkelgebied in het centrum van Nunspeet, welk standpunt door eiseressen is bestreden.
Gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter zitting kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat het perceel onmiddellijk grenst aan het bestaande winkelgebied in het centrum, ook niet indien de Stationslaan - op p. 61 van de Integrale Ruimtelijke Toekomstvisie van het gemeentebestuur van Nunspeet aangeduid als aanlooproute naar het kernwinkelgebied aan de Dorpsstraat - tot het bestaande winkelgebied wordt gerekend, zoals door verweerder wordt voorgestaan. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat tussen het begin van de Stationslaan en het onderhavige perceel een rotonde is gelegen, dat het perceel ook niet aan deze rotonde grenst, en dat het daar ten dele tussen gelegen perceel, waarop de Golff supermarkt is gevestigd, niet tot het bestaande winkelgebied kan worden gerekend. Verder grenst het perceel onmiddellijk aan een bedrijventerrein.
Hetgeen is vermeld in paragraaf 2.3 van het voorontwerpbestemmingsplan en de door de raad van verweerders gemeente vastgestelde Centrumvisie en Detailhandelsvisie zoals toegelicht in paragraaf 2.4 van het voorontwerpbestemmingsplan, kan niet tot een ander oordeel leiden.
2.8. Verweerder heeft, gelet op wat in rechtsoverweging 2.7. is overwogen, niet onderkend dat de vestiging van de Jumbo supermarkt in strijd is met de uitgangspunten van het Streekplan. GS hebben de in paragraaf 4.4 van het Streekplan beschreven procedure om van het Streekplan af te wijken, niet gevolgd. Verweerder had derhalve geen gebruik mogen maken van de bij brieven van 5 september 2006 en 16 april 2007 door de provinciale diensten gegeven (positieve) adviezen. Gelet daarop moet geconcludeerd worden dat vrijstelling is verleend aan een project dat niet is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld in artikel 19 van de WRO. Het bestreden besluit ontbeert reeds om die reden een deugdelijke motivering.
2.9. De rechtbank komt, gelet op wat hiervoor is overwogen, niet toe aan beoordeling van de overige tegen het bestreden besluit aangevoerde gronden en het in verband daarmee door de StAB uitgebrachte deskundigenverslag.
2.10. De beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met het bepaalde in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd. Verweerder dient met inachtneming van deze uitspraak opnieuw te beslissen op de bezwaren van eiseressen.
2.11. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten die eiseressen in verband met de behandeling van de beroepen hebben moeten maken. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden ter zake van verleende rechtsbijstand aan eiseressen elk 2,5 punt (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de reactie op het verslag van de StAB) toegekend, waarbij een wegingsfactor 1 wordt gehanteerd.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 805,- elk ter zake van verleende rechtsbijstand;
- gelast dat verweerder het betaalde griffierecht van € 285,- aan eiseressen afzonderlijk vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda, voorzitter, en mr. K. van Duyvendijk en mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, leden. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 december 2009.