ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ5155
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.J.M. Gerard van der Meijden
- J.A.M. Strens-Meulemeester
- Rechtspraak.nl
Herziening van een bindende eindbeslissing in faillissementszaak met betrekking tot potplanten
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen, is op 12 augustus 2009 een vonnis gewezen in een faillissementsprocedure. De curator, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Gerard van der Meijden, heeft verzocht om terug te komen op een eerder gegeven bindende eindbeslissing. Dit verzoek is gehonoreerd vanwege een kennelijke verrassingsbeslissing van de rechtbank, in combinatie met specifieke omstandigheden die de zaak omringden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator niet in staat was om bewijs te leveren van de aanwezigheid van 19.700 potplanten, wat leidde tot de beslissing om de feitelijke grondslag van het verweer aan te vullen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de eisen van een goede procesorde vereisen dat een rechter de mogelijkheid heeft om eerdere beslissingen te heroverwegen als blijkt dat deze berusten op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Dit is vooral relevant in situaties waarin partijen niet in staat zijn geweest om relevante feiten of stellingen tijdig aan te voeren. In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat de gedaagde partij, die als eiseres in reconventie optreedt, recht heeft op de mogelijkheid om haar verweer aan te vullen, gezien de omstandigheden van de zaak.
De rechtbank heeft ook de rol van getuigenbewijs in deze procedure besproken. De gedaagde partij heeft aangeboden bewijs te leveren dat de eisers al op de hoogte waren van de gebreken in de levering van de potplanten. De rechtbank heeft bepaald dat de gedaagde partij de mogelijkheid krijgt om dit bewijs te leveren, en dat de curator ook de gelegenheid heeft om bewijs te leveren van zijn stelling dat de potplanten nog aanwezig zijn. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en beoordeling, waarbij de rechtbank de mogelijkheid openhoudt om deskundigen te benoemen indien nodig.
De beslissing van de rechtbank om de zaak aan te houden en de partijen de gelegenheid te geven om bewijs te leveren, weerspiegelt de zorgvuldigheid waarmee de rechtbank deze complexe faillissementszaak behandelt. De rechtbank heeft de zaak opnieuw op de rol gezet voor 26 augustus 2009, waar verdere stappen in de procedure zullen worden genomen.