ECLI:NL:RBZUT:2007:BB8968
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Bos
- A. Roessingh
- J. van der Mei
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
Op 27 november 2007 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering van de officier van justitie toegewezen, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte is vastgesteld op € 7.800,--. De verdachte, geboren te A[geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans gedetineerd in het P.I.V. Zwolle, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact. Daarnaast is er onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen cocaïne en is er verbeurdverklaring van € 485,-- aan in beslag genomen geld.
De behandeling van de vordering vond plaats op 13 november 2007. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen op basis van de stukken van het dossier, waaronder een proces-verbaal en een rapport van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, beide opgemaakt door brigadiers van de politie. De rechtbank heeft de berekeningsmethode zoals vermeld in het rapport gehanteerd en vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.
De beslissing houdt in dat de verdachte verplicht is om het bedrag van € 7.800,-- aan de Staat te betalen. Indien de verdachte niet aan deze verplichting voldoet en verhaal op zijn vermogen niet mogelijk is, kan de rechter op vordering van de officier van justitie verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang van maximaal drie jaren verlenen. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 27 november 2007.