ECLI:NL:RBZUT:2005:AT0253
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot instelling voorlopige crediteurencommissie in faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 4 maart 2005 uitspraak gedaan in het faillissement van de Duitse rechtspersoon Treu-Wert Grundstücksgesellschaft mbH. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. C.B. Gaaf en mr. E.M.A. Tromp, verzocht de rechtbank om het instellen van een voorlopige crediteurencommissie ex artikel 74 Faillissementswet (Fw) in het faillissement van de naamloze vennootschap N.V. Waarborgmij S.G.W.N., waarvan de curator mr. A.A.M. Spliet is. De verzoekster stelde dat een dergelijke commissie noodzakelijk was om de curator te adviseren bij het maken van moeilijke beslissingen, zoals het aanvaarden van een schikking of het starten van een bodemprocedure. Tevens werd aangevoerd dat de commissie zou kunnen bijdragen aan het verkrijgen van feitelijke informatie van crediteuren en het formaliseren van het overleg tussen de curator en de advocaten van Treu-Wert.
De curator heeft echter in zijn reactie op het verzoek aangegeven dat het instellen van een commissie niet geïndiceerd is. De rechter-commissaris, mr. R.M.A.G. van Valderen, heeft in zijn advies het verzoek eveneens afgewezen. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het doel van de instelling van een (voorlopige) commissie is om de curator van advies te dienen en invloed uit te oefenen op de gang van zaken in het faillissement. De rechtbank concludeert dat de gronden van het verzoek niet voldoende zijn om een commissie in te stellen, aangezien het bestaande overleg tussen de curator en de raadslieden van Treu-Wert al volstaat. Bovendien is er geen bewijs dat de benoeming van een commissie in het belang van alle schuldeisers zou zijn, gezien de negatieve boedelpositie van SGWN en de kosten die gepaard gaan met het instellen van een commissie.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van Treu-Wert afgewezen, met de overweging dat de benoeming van een commissie niet in het belang van alle schuldeisers is.