ECLI:NL:RBZUT:2003:AU7766
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanschrijving verwijdering anti-rampalen juwelier ongegrond
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een aanschrijving van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen, waarbij verzoekers, een juwelier, werd opgedragen om twee betonnen anti-inrijobstakels te verwijderen. Deze palen waren zonder vergunning geplaatst na een ramkraak in augustus 2002. De rechtbank heeft op 27 maart 2003 uitspraak gedaan in de hoofdzaak, waarbij het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de plaatsing van de palen in strijd was met de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 1992, die het verbiedt om zonder vergunning veranderingen aan te brengen in de weg. De verzoekers hadden geen vergunning aangevraagd en de rechtbank concludeerde dat het college bevoegd was om handhavend op te treden tegen deze illegale situatie. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het college zouden nopen om van zijn beleid af te wijken. De verzoekers hadden weliswaar begrip voor de noodzaak om hun juwelierszaak te beschermen, maar er waren alternatieve maatregelen beschikbaar om ramkraken te voorkomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.